Verzoeker klaagt over de werkwijze van de gemeente Bergen op Zoom bij de aan hem sinds 2002 opgelegde WOZ-beschikkingen voor zijn praktijkruimte.
Verzoeker klaagt erover dat de gemeente een toezegging over de terugkoppeling van een gesprek niet is nagekomen. Ook zijn na de klachtbehandeling door de gemeente brieven verstuurd naar een onjuist adres en heeft de gemeente weer onjuiste aanmaningen verzonden.
Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat verzoeker en de gemeente beiden een andere versie hebben over wat is toegezegd in het gesprek in 2009. Deze tegenstrijdige en onverenigbare versies leiden er toe dat de Nationale ombudsman geen oordeel over deze klacht zal geven.
Dat de gemeente na de klachtafhandeling brieven naar een verkeerd adres heeft gestuurd is niet gebleken.
De gemeente heeft wel, na de klachtafhandeling, onjuiste aanmaningen naar verzoeker gestuurd. De gemeente heeft hiermee niet behoorlijk behandeld.
De Nationale ombudsman is van mening dat verzoeker in de loop der tijd veel procedures heeft moeten voeren tegen aanslagen, die uiteindelijk zijn bijgesteld. De rechter heeft in 2010 geconstateerd dat de verzoeker van de gemeente een lagere beschikking had mogen verwachten in 2008 en 2009. Gelet op de gehele gang van zaken, ziet de Nationale ombudsman reden om een passende vergoeding aan te bevelen voor het voeren van de diverse procedure in de afgelopen jaren.
De Nationale ombudsman kan begrijpen dat verzoeker weinig vertrouwen meer heeft in de gemeente en geeft de gemeente in overweging om concrete stappen te zette om het vertrouwen van verzoeker weer te winnen. Het is overigens niet aannemelijk dat een gemeenteambtenaar verzoeker bewust jarenlang heeft benadeeld.
Vereiste van betrouwbaarheid
De Nationale ombudsman beveelt de gemeente aan om een passende vergoeding te verstrekken van € 240.