Naar het energieverbruik van de nieuwbouwwoning van verzoeker is een onderzoek ingesteld. Daarbij is gebruik gemaakt van BouwTransparant, een meetmethode die in opdracht van de provincie Noord-Holland is ontwikkeld door het Servicepunt Duurzame Energie. Verzoeker constateerde dat de toets met BouwTransparant afweek van de berekening van de EPC van zijn woning. Volgens hem was dat het gevolg van het niet goed functioneren van BouwTransparant en hij diende hierover een klacht in bij het adviesbureau en de provincie Noord-Holland.
Het adviesbureau wilde niet ingaan op de klacht over het functioneren van BouwTransparant en de provincie nam de klacht voor kennisgeving aan, omdat de provincie het instrument BouwTransparant alleen ter beschikking stelt en de verantwoordelijkheid voor het gebruik bij de gebruiker ligt.
De ombudsman overwoog dat het aannemelijk is dat de provincie niet inhoudelijk is betrokken bij de ontwikkeling van BouwTransparant. Maar de provincie was wel de opdrachtgever. Toen het adviesbureau niet wilde ingaan op de klacht en verzoeker de provincie meldde dat hij zich niet kon vinden in de wijze waarop het adviesbureau de kwestie had afgehandeld, had de provincie contact op moeten nemen met het adviesbureau. Naar het oordeel van de ombudsman had de provincie zich moeten inspannen om de kwestie in samenwerking met het adviesbureau en in overleg met verzoeker alsnog inhoudelijk te (laten) handelen.
Door dit niet te doen is niet gehandeld in overeenstemming met het vereiste van samenwerking.
De ombudsman acht de klacht gegrond.
Tevens geeft de ombudsman het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland in overweging om in samenwerking met het adviesbureau en in overleg met verzoeker zijn klacht over het functioneren van het programma BouwTransparant alsnog inhoudelijk te (laten) behandelen.