Karim heeft een koeriersbedrijf. Op 24 januari 2014 wordt Karim door zijn werknemer Jeroen gebeld. Jeroen vertelt hem dat hij met de bedrijfsbus waarin hij op dat moment reed, een aanrijding heeft gehad met een andere auto. Er is alleen materiele schade en Jeroen is het schadeformulier samen met de andere partij, - twee vrouwen - aan het invullen. Karim besluit hierop naar de plek van de aanrijding te gaan. Omdat Jeroen nog een aantal opdrachten moet uitvoeren, zegt Karim tegen Jeroen dat hij verder kan gaan met zijn werk. Nadat Jeroen is vertrokken, ontstaat er tussen Karim en de twee vrouwen een discussie over het schadeformulier. Op datzelfde moment voeren twee buitengewoon opsporingsambtenaren van de gemeente Utrecht een surveillancedienst uit en horen en zien zij hoe Karim en de twee vrouwen discussiëren over het schadeformulier. Zij zien aanleiding om de politie ter plaatse te roepen, nu het schadeformulier kennelijk niet goed was ingevuld door Jeroen, en Karim weg wil lopen. In afwachting van de komst van de politie houdt een van de boa's Karim fysiek ter plaatse. Wanneer de politie eenmaal ter plaatse komt, kan Karim zijn weg toch vervolgen. Karim dient hierover vervolgens een klacht in.
De Nationale ombudsman acht de klacht van Karim gegrond Bij het afhandelen van verkeersongevallen is er een rol weggelegd voor de politie. Wanneer er echter sprake is van lichte schade - zoals bijvoorbeeld blikschade - waarbij de betrokken voertuigen nog gewoon hun weg kunnen vervolgen komt de politie tegenwoordig niet meer ter plaatse. Het is in deze gevallen aan de betrokken personen zelf om onderling een schadeformulier in te vullen, en de schade te (laten) regelen via de verzekering. In dit geval was er van een dergelijke situatie sprake. Uit het overgelegde schadeformulier blijkt dat alle gegevens van Jeroen, zijn werkgever Karim op wiens naam de bedrijfsbus stond, en de twee vrouwen netjes waren ingevuld. De Nationale ombudsman heeft begrip voor het feit dat de boa's zich geroepen voelden om te informeren wat er aan de hand was toen zij Karim en de twee vrouwen zagen discussiëren, en daarmee de intentie hadden om op deze wijze de discussie te sussen. Toen dat niet lukte hadden zij echter moeten volstaan met het noteren van de gegevens van de betrokkenen, nu er geen grond was om de politie er bij te roepen dan wel om Karim - op welke wijze dan ook - ter plaatse op te houden. Immers, er was geen sprake van het verlaten van een plaats van een ongeval nu alle (persoons-)gegevens netjes waren uitgewisseld en ook de aard van de aanrijding dan wel de discussie bracht niet mee dat de politie ter plaatse moest komen.
Het vereiste van professionaliteit, niet behoorlijk.