Verzoekster verblijft tijdens de behandeling van haar asielverzoek in een opvangcentrum van het COA. Dan krijgt zij een verblijfsvergunning en komt zij in aanmerking voor woonruimte in een Nederlandse gemeente. Zij mag zelf op zoek, maar meestal neemt het COA het voortouw, als bemiddelaar. Verzoekster krijgt informatie en kan op een formulier eventuele bijzondere omstandigheden invullen waarmee rekening kan worden gehouden. Daarnaast heeft het COA zelf ook een aantal plaatsingscriteria. Vervolgens wijst de gemeente die op dat moment een woningruimte beschikbaar moet stellen een woning toe. In casu moet verzoekster een woning delen. Dat die mogelijkheid bestaat is haar vooraf ook kenbaar gemaakt. Verzoekster weigert de toegewezen woonruimte omdat zij vanwege haar psychische gesteldheid geen woning kan delen en overlegt daarbij twee brieven van psychologische hulpinstellingen. Het COA weigert om daarmee alsnog rekening te houden, omdat verzoekster dat eerder had moeten kenbaar maken, hetgeen zij niet heeft gedaan.
Verzoekster klaagt erover dat het COA woonruimte heeft aangeboden die gelet op haar medische /psychische situatie niet passend is. Verzoekster heeft dit echter niet meegedeeld bij het eerste gesprek/ op het formulier, althans vóór ontvangst van de plaatsingsbrief. Hiervan was zij wel olp de hoogte. Het COA moet in bijzondere gevallen van de normale procedure afwijken en moet ook rekening houden met informatie die de te huisvesten vreemdeling na ontvangst van de plaatsingsbrief heeft aangedragen. Het COA heeft de nader ontvangen informatie ook afgewogen en vond deze, gelet op de inhoud van de stukken, niet zwaarwegend genoeg om van de procedure af te wijken. Dat wil zeggen dat verzoekster, als zij bij haar weigering zou blijven, uit de opvanglocatie zou worden verwijderd. Als verzoekster eerder de problemen had aangedragen dat had daarmee mogelijk wel rekening kunnen worden gehouden.
Redelijkheid. Niet gegrond.