Een man werd veroordeeld tot een gevangenisstraf en voorwaardelijke TBS en stelde daartegen hoger beroep in. Op grond van een nieuwe wettelijke bepaling werd de voorwaardelijke TBS direct van kracht, ook al liep het hoger beroep nog. Dit betekende dat meneer aansluitend aan zijn detentie in een kliniek moest worden opgenomen en onder begeleiding van de reclassering kwam.
Het liep echter anders: hij kwam na ontslag uit de gevangenis op straat te staan. Het Openbaar Ministerie en de penitentiaire inrichting hadden de reclassering niet geïnformeerd over de datum van invrijheidstelling en de opname in de kliniek was niet voorbereid.
De Nationale ombudsman vindt dat van de instanties die zijn belast met uitvoering van rechterlijke uitspraken mag worden verlangd, dat deze hun werkprocessen goed inrichten en dat medewerkers samenwerken op een manier die een goede uitvoering verzekert. Hij oordeelde dat dit hier niet is gebeurd en kwam tot de conclusie dat met name het optreden van het Openbaar Ministerie op dit punt niet behoorlijk was.