Verzoekers ervaren overlast van jonge asielzoekers. Zij klagen erover dat er onvoldoende toezicht is op het doen en laten van de jongeren. Bertrokken instanties wijzen de verantwoordelijkheid af door naar elkaar te wijzen. Verzoekers voelen zich van het kastje naar de muur gestuurd.
De panden gelegen naast de koopwoning van de familie B. zijn door het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) aangewend als opvang voor Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers (AMA'S).
De familie ondervindt aanhoudende overlast van de bewoners en vindt nergens gehoor voor hun klachten. De familie dient aanvankelijk een klacht in over de reactie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op hun verzoeken om hulp. Vervolgens dienden zij een klacht in over het uitblijven van een beslissing over hun klacht door de beheerder van het regionale politiekorps Gelderland Midden. Geconcludeerd wordt dat hier sprake is van een klacht over verschillende (overheids)instanties met de kenmerken van ketenproblematiek.
De betrokken instanties zijn het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA), de gemeente Arnhem, de politiechef van de eenheid Oost-Nederland, Juzt (is verantwoordelijk voor de begeleiding van de jongeren) en Nidos (voogd van jeugdige vluchtelingen).
Alle betrokken partijen hebben gehoor gegeven aan de uitnodiging van de Nationale ombudsman om deel te nemen aan een hoorzitting. De Nationale ombudsman heeft uitsluitend een oordeel gegeven over de gedragingen van het COA, de gemeente en de politie.
COA
De Nationale ombudsman heeft geconcludeerd dat het COA zich onvoldoende actief en zichtbaar heeft ingezet om waarborgen te scheppen voor een veilige en leefbare omgeving voor bewoners en omwonenden. De klacht over het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) is gegrond. De klacht over het COA toetste de Nationale ombudsman aan het vereiste van samenwerking.
Politie
Het laten uitblijven van een beslissing op de klacht heeft geleid tot een verharding van het conflict. Het is voor de Nationale ombudsman onbegrijpelijk waarom de procedurele rechtvaardigheid naar verzoekers willens en wetens met voeten is getreden. Overigens is de Nationale ombudsman van mening dat de politie zich onpartijdig heeft opgesteld in dit geschil. De klacht over de politiekorps Gelderland Midden (sinds 1 januari 2013 regionale eenheid Oost-Nederland die wordt aangemerkt als een gedraging van de politiechef van de regionale eenheid Oost-Nederland is gegrond met uitzondering van de klacht over partijdigheid. Op dit punt is de klacht niet gegrond. De afhandeling van de klacht van verzoekers door de politie toetst de Nationale ombudsman aan het vereiste van voortvarendheid. Daarnaast beoordeelt de Nationale ombudsman de afhandeling van de klacht van verzoekers aan de hand van het vereisten van de-escalatie en goede informatieverstrekking.
Gemeente
De gemeente heeft het initiatief genomen om mediation aan te bieden en alle partijen daartoe uitgenodigd. De gemeente heeft getracht de impasse te doorbreken door een actieve opstelling. De klacht over de gemeente Arnhem die wordt aangemerkt als een gedraging van het College van Burgemeester en Wethouders van Arnhem is niet gegrond.
De manier waarop de gemeente Arnhem zich in dit geschil heeft gemanifesteerd toetst de Nationale ombudsman aan de hand van aan het vereiste van onpartijdigheid.
Aanbeveling
De Nationale ombudsman heeft het COA in overweging gegeven om gehoor te geven aan de suggestie om bij inkrimping van locaties het pand naast de woning van verzoekers af te stoten.