Verzoeker komt op een avond het portiek van zijn flat uitgelopen om te gaan tanken, wanneer hij direct door politieambtenaren met getrokken wapens gesommeerd wordt op de grond te gaan liggen. Zijn twee kinderen van 19 en 13 zien dit gebeuren en rennen naar beneden. Ook zij worden met getrokken wapens gesommeerd op de grond te gaan liggen. Kort daarna blijkt dat de politie, die opzoek was naar een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan een bedreiging met een vuurwapen, de verkeerde persoon vast heeft. Verzoeker wordt daarop direct weer losgelaten, net als zijn kinderen. Verzoeker heeft hierover een klacht ingediend.
Ten aanzien van de gedragingen richting verzoeker komt de Nationale ombudsman tot het oordeel dat gelet op alle omstandigheden van het geval er sprake was van een redelijk vermoeden van schuld op grond waarvan verzoeker kon worden aangehouden. Dat achteraf vast is komen te staan dat verzoeker ten onrechte als verdachte is aangemerkt, doet aan de juistheid van de aanhouding op dat moment niet af. Ook het gebruikte geweld richting verzoeker was gerechtvaardigd.
Ten aanzien van de gedragingen richting de kinderen van verzoeker oordeelt de Nationale ombudsman anders. De Nationale ombudsman komt gelet op de eerder genoemde feiten en omstandigheden tot het oordeel dat er ten aanzien van de kinderen van verzoeker geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit zodat de kinderen niet aangehouden mochten worden. Ook het richten van de vuurwapens op de kinderen van verzoekers, alsmede het naar de grond brengen is niet behoorlijk. Er waren minder ingrijpende middelen voorhanden die eerst aangewezen waren. Het handelen van de politieambtenaren is dan ook niet behoorlijk.
Ten aanzien van verzoeker Behoorlijk ten aanzien van de aanhouding en het daarbij gebruikte geweld tegen hem;
Ten aanzien van de kinderen van verzoeker Niet behoorlijk wegens schending van het vereiste dat grond- en mensenrechten, in dit geval het recht op persoonlijke vrijheid, het verbod op onrechtmatige vrijheidsbeneming en het recht op onaantastbaarheid van het lichaam, moeten worden gerespecteerd.
Ten aanzien van de minderjarige zoon van verzoeker geldt bovendien dat is gehandeld in strijd met het Kinderrechtenverdrag.
Overige klachten:
Bejegening, geen oordeel.