Verzoeker klaagt erover dat het Curatorium Beroepsopleiding Advocatuur van de Nederlandse Orde van Advocaten (hierna: Curatorium) een verklaring van een docent heeft genegeerd tijdens de beroepsprocedure. Ook klaagt verzoeker erover dat hij pas na aandringen een verslag van de zitting heeft ontvangen. Tot slot klaagt verzoeker erover dat het verslag van de bewuste zitting van het Curatorium weliswaar vermeld dat verzoeker een verklaring heeft voorgedragen, maar dat dit niet bij het juiste onderdeel was genoemd.
Verzoeker is advocaat-stagiair en volgt de beroepsopleiding tot advocaat. Hij dient deze opleiding binnen drie jaar te voltooien. Mocht dat niet het geval zijn dan kan hij gedurende vijf jaar niet meer als advocaat op het tableau zijn ingeschreven. Voor deze beroepsopleiding dienen tentamens afgelegd te worden waarvoor de Examencommissie beroepsopleiding Advocatuur verantwoordelijk is.
Voor een van de tentamens behaalde verzoeker een onvoldoende. Verzoeker vroeg een afschrift op van dit tentamen en ook het antwoordmodel. Aangezien verzoeker zich na bestudering van deze antwoorden niet kon verenigen met het oordeel van de examencommissie, nam hij contact op met de docent van de Nova die het vak had gedoceerd. Samen met deze docent kwam verzoeker tot de conclusie dat er in de opgave een aantal variabelen ontbrak. Om die reden diende verzoeker bezwaar in bij de examencommissie. Zijn bezwaar werd deels gegrond, maar het eindcijfer van het tentamen bleef onvoldoende. Verzoeker ging daarop in administratief beroep bij het Curatorium, maar dit beroep werd afgewezen. Daarop wendde verzoeker zich tot de Nationale ombudsman.
Tijdens het onderzoek erkende het Curatorium dat de verklaring van de betrokken docent Jaarrekening lezen niet met zoveel woorden in de beslissing stond vermeld. Het Curatorium hechtte eraan te laten weten dat de verklaring nadrukkelijk bij de beraadslaging was betrokken. Het resultaat van de beraadslagingen is naar het oordeel van het Curatorium voldoende gemotiveerd neergelegd in de beslissing. De Nationale ombudsman stelt vast dat uit de beschikking van het Curatorium niet kan worden opgemaakt op welke wijze de verklaring van de genoemde docent is meegewogen bij het nemen van de beslissing. Door dit niet te doen heeft het Curatorium in strijd gehandeld met het motiveringsbeginsel. De Nationale ombudsman ziet daarin aanleiding voor het doen van de aanbeveling aan het Curatorium om de beslissing opnieuw te motiveren.
Verder is de Nationale ombudsman van oordeel dat het in het kader van de transparantie van belang is dat een belanghebbende desgevraagd alsnog kennis kan nemen van een verslag van de hoorzitting. Het Curatorium was aanvankelijk van oordeel dat in de beslissing op bezwaar hetgeen ter zitting was besproken voldoende naar voren was gekomen. Deze visie deelt de Nationale ombudsman niet. Het ging verzoeker er juist om dat de verklaring van de docent niet in de beslissing was terug te vinden. Dat was voor verzoeker de directe aanleiding om het verslag van de hoorzitting op te vragen. Echter nu het Curatorium naar aanleiding van verzoekers vraag om toezending van het verslag de handgeschreven notities van de hoorzitting heeft uitgewerkt tot een verslag en dit aan verzoeker heeft toegezonden, kan niet gesteld worden dat het Curatorium in strijd met het beginsel van transparantie heeft gehandeld. Dat uiteindelijk de verklaring van de docent op een verkeerde plek wordt genoemd is ongelukkig maar schaadt verzoeker niet in zijn belang.