Verzoekster klaagt erover dat zij en andere bewoners van de Haarlemse binnenstad ernstige overlast ondervinden van straatmuzikanten, en dat het Bureau Handhaving onvoldoende adequaat reageert op hun meldingen en verzoeken om aan de overlast een einde te maken. Volgens verzoekster is dat te wijten aan het ontbreken van voorschriften op grond waarvan handhavend kan worden opgetreden.
Uit het onderzoek van de Nationale ombudsman kwam onder meer naar voren dat de overlast van straatmuzikanten de afgelopen jaren is toegenomen, en dat vele gemeenten al maatregelen hebben genomen
In Haarlem geldt op grond van de Algemeen plaatselijke verordening (APV) dat voor akoestische muziek geen vergunning nodig is, maar een artiest mag niet langer dan een kwartier op dezelfde plaats staan en moet dan tenminste 25 meter verderop. Publiek, winkeliers en omwonenden mogen geen overlast ondervinden.
Volgens het college van burgemeester en wethouders wordt zodra er via het meldpunt een klacht over overlast komt de dichtstbijzijnde handhaver gewaarschuwd, die gaat controleren. In het geval van evenementen of andere prioriteiten kan echter niet altijd meteen worden gereageerd. Het college wees er verder op, dat het grondwettelijk recht vrijheid van meningsuiting mogelijk in de weg staat aan een afwijzing op grond van kwaliteitscriteria.
De Nationale ombudsman overwoog dat de voorschriften van de APV van Haarlem het lastig maken voor een handhaver om te constateren of sprake is van een overtreding. Uit een reeks van rechterlijke uitspraken blijkt dat een beperking van de vrijheid van meningsuiting kan zijn toegelaten om redenen van openbare orde, de veiligheid of het milieu. Gebleken is dat de reden om paal en perk te stellen aan straatmuziek ook niet zozeer het volume betreft, maar veeleer de duur van het optreden en de vaardigheden van de muzikant. Tegenover de vrijheid van de muzikant staat het recht van de burger op een zo ongestoord mogelijk woongenot. Het is dan aan de overheid om af te wegen of er handhavend moet worden opgetreden. Indien het daarvoor ontbreekt aan een voldoende basis in de regelgeving, dient die overheidsinstantie zich te bezinnen op de vraag of er voorschriften moeten worden vastgesteld die wel toereikend zijn. Het college had naar aanleiding van de meldingen van verzoekster en anderen een onderzoek moeten doen naar de mogelijkheden tot een aanpassing, ten behoeve van een evenwichtiger bescherming van de in het geding zijnde belangen. Daarvan is echter niet gebleken
De Nationale ombudsman oordeelde verzoeksters klacht gegrond, wegens strijd met het redelijkheidsvereiste.
De Nationale ombudsman gaf het college in overweging om na te gaan hoe een effectievere handhaving mogelijk en nodig is, en voor zover nodig de gemeenteraad een voorstel te doen voor een besluit om dat mogelijk te maken.