2012/109: Vrouwen klagen over prioritering, snelheid en aanpak politie bij 112-melding discriminatie met geweld

Rapport

Klacht verzoeksters

Op 12 oktober 2010 werden twee Iraakse vrouwen (verzoeksters) slachtoffer van discriminatie. Een onbekende jonge man riep onder meer naar verzoeksters: "Ik haat jullie buitenlanders!", "Ik haat jullie moslims, alle moslims!" en "Jullie moslims ga terug naar jullie land!". Ook sloeg de man met zijn vuist tegen het hoofd van één van de vrouwen. Een familielid van verzoeksters, die beter Nederlands sprak, kwam ter plaatse en belde 112. Verzoeksters klaagden over de prioritering dan wel de snelheid waarmee de politie ter plaatse kwam, de aanpak van discriminatie en de informatieverstrekking door de politie.

Prioritering en snelheid

De Nationale ombudsman was ten aanzien van de prioritering en de snelheid van oordeel dat de politie het vereiste van voortvarendheid had geschonden. Het lag in de rede dat de meldkamer van de politie de betrokken melding overeenkomstig de geldende nota van de politie niet de status prioriteit 2 maar prioriteit 1 had gegeven. In dit geval was er namelijk sprake van een geweldsmisdrijf waarbij het slachtoffer direct werd geconfronteerd met de dader. Gelet op de aard van het misdrijf en de onduidelijkheid of de dader nog aanwezig was, had de politie aan deze melding de hoogste prioriteit moeten geven. Daarvoor gold een onvoorwaardelijke onmiddellijke politie-inzet oftewel een reactietijd van maximaal vijftien minuten. De politie arriveerde in dit geval zevenentwintig minuten na de melding.

Aanpak discriminatie

Voor wat betreft de aanpak van discriminatie oordeelde de Nationale ombudsman als volgt. Direct nadat de politie op 12 oktober 2010 ter plaatse kwam handelde de politie voldoende voortvarend en adequaat. Echter, de politie liet ook steken vallen en schond daardoor het vereiste van professionaliteit. De politie maakte namelijk, ondanks de mededeling op 12 oktober 2010, pas op 8 november 2010 het proces-verbaal van aangifte op. Ook liet de politie na om de onderhavige discriminatiezaak, alvorens het onderzoek op 10 december 2010 te beëindigen, voor te leggen aan de discriminatieofficier dan wel het Openbaar Ministerie. Voorts deed de politie bijna een jaar niets met de nieuwe concrete aanknopingspunten, die verzoeksters advocaat op 14 maart 2011 verstrekte.

Informatieverstrekking

Voorts schond de politie naar het oordeel van de Nationale ombudsman het vereiste van goede informatieverstrekking. De politie informeerde verzoeksters namelijk niet of onvoldoende actief tijdens het onderzoek.

Instemming

De Nationale ombudsman nam met instemming ervan kennis dat op elke basiseenheid zogenoemde taakaccenthouders discriminatie aanwezig zijn die een training hebben gevolgd en die voorlichtingsbijeenkomsten zullen houden. Daarnaast is er sprake van samenwerking tussen de beleidsadviseur discriminatie, de discriminatieofficier en het Meldpunt Discriminatie Drenthe.

Aanbeveling

Ten slotte deed de Nationale ombudsman de korpsbeheerder de aanbeveling om binnen zijn korps effectief aandacht te vragen voor de 'Stop discriminatie' kaart.

Instantie: Regiopolitie Drenthe

Klacht:

prioritering en snelheid waarmee de politie ter plaatse kwam

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Drenthe

Klacht:

aanpak van discriminatie

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Drenthe

Klacht:

informatieverstrekking

Oordeel:

Gegrond