In februari 2009 reed verzoekster in haar auto zonder autogordel om. Zij was op dat moment acht maanden zwanger. Nadat zij was staande gehouden confronteerden de politieambtenaren met het door hun geconstateerde verschil van het door haar opgegeven adres met het adres in de GBA. Verzoekster werd aangehouden en geboeid naar het politiebureau gebracht.
Verzoekster klaagt erover dat ambtenaren van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland haar op 27 februari 2009 hebben aangehouden en de handboeien hebben aangelegd, nadat zij een ander adres had opgegeven dan waarop zij volgens de Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) stond ingeschreven, terwijl zij reeds haar rijbewijs met daarop haar burgerservicenummer had verstrekt.
Verzoekster had met het overhandigen van haar rijbewijs haar identiteit bekendgemaakt en daardoor beschikten de politieambtenaren over haar burgerservicenummer. Aan de hand daarvan was het mogelijk om in de daartoe bestemde systemen, zoals de GBA, het adres van verzoekster te achterhalen. Uit een verklaring blijkt dat dit ook is gebeurd, waardoor het adres bekend was en de overbrenging naar het politiebureau volstrekt onnodig en overbodig was geworden voor het verrichten van onderzoek naar de adresgegevens van verzoekster. Daar komt bij dat van de politie verwacht mag worden dat zij met passende professionaliteit met een burger kunnen omgaan indien deze mogelijk escalerend gedrag vertoont.
Schending van behoorlijk overheidsoptreden dat grondrechten worden gerespecteerd; klacht is gegrond.
De Nationale ombudsman doet de korpsbeheerder de aanbeveling om aan de gegrondverklaring van de klacht inzake het gebruik van de handboeien, een passend gebaar richting verzoekster te verbinden.