2015/030 Regionale politie-eenheid Noord-Nederland vervoert verdachte ten onrechte in handboeien naar het politiebureau

Rapport

Verzoeker had een conflict met de heer W. over een fors geldbedrag dat verzoeker nog van hem tegoed zou hebben. Tijdens dit conflict werd er over en weer aangifte gedaan bij de politie. In dat kader had verzoeker op het politiebureau in Veendam een afspraak om een getuigenverklaring af te leggen. De week daarvoor werd verzoeker door politieambtenaar K. opgebeld. K. nodigde hem uit om op het politiebureau in Drachten een verklaring af te leggen. Omdat verzoeker geen gebruik wilde maken van deze uitnodiging, werd hij na het afleggen van zijn getuigenverklaring op het politiebureau in Veendam op verzoek van politieambtenaar K. buiten heterdaad aangehouden. Vervolgens werd verzoeker door politieambtenaar K. in een Volkswagen Polo geboeid overgebracht naar het politiebureau in Drachten.

Op het moment waarop verzoeker buiten heterdaad werd aangehouden, reageerde hij niet op een hysterische manier maar was hij rustig en werkte hij mee. Verzoeker werd verdacht van een ernstig strafbaar feit; poging tot uitlokking van moord. Echter dit leverde in het geval van verzoeker niet direct een omstandigheid op die als gevaar voor de veiligheid van de politieambtenaren kon worden aangemerkt, te meer nu de betrokken politieambtenaren niet nader hadden geconcretiseerd waaruit dit gevaar dan zou bestaan. Het hysterische gedrag dat verzoeker een week eerder volgens K. tijdens het tweede telefoongesprek zou hebben vertoond, rechtvaardigde in het geval van verzoeker nog niet om hem mede op grond van die reden een week later ten behoeve van transport te boeien.

Eerdere ervaringen van politieambtenaar C. met andere verdachten die tijdens het vervoer in de dienstauto hadden geprobeerd te ontsnappen, konden naar het oordeel van de Nationale ombudsman niet meewegen bij de beoordeling van de vluchtgevaarlijkheid van verzoeker.

Naar het oordeel van de Nationale ombudsman waren er alles overziend onvoldoende feiten en omstandigheden op grond waarvan er sprake was van mogelijk vluchtgevaar en/of gevaar voor de veiligheid van verzoeker of van één dan wel beiden betrokken politieambtenaren. Door verzoeker te boeien had de politie gehandeld in strijd met het vereiste dat dat grond- en mensenrechten worden gerespecteerd, in dit geval het recht op persoonlijke vrijheid en op lichamelijke integriteit.

Instantie: Politiechef regionale eenheid Noord-Nederland

Klacht:

verzoeker op 15 januari 2013 na zijn aanhouding geboeid vervoerd van het politiebureau te Veendam naar het politiebureau te Drachten

Oordeel:

Gegrond