2012/033: Belastingdienst stelt voorwaarden aan transactievoorstel

Rapport

De Belastingdienst was een strafrechtelijk onderzoek gestart naar verzoeker nadat het vermoeden was gerezen dat de aangifte vennootschapsbelasting van de BV van verzoeker onjuist was. Ondanks dat gemachtigde van menig was dat geen sprake is van verwijtbaarheid heeft zijn gemachtigde de Belastingdienst verzocht om een transactie in de zin van artikel 76 AWR (hierna: het transactievoorstel) om strafvervolging te voorkomen. De reden voor dit verzoek was het risico op mogelijke nadelige gevolgen, de druk en de kosten van rechtsbijstand die een strafproces met zich meebrengt te voorkomen. Tevens speelde een rol dat verzoeker een publiek figuur is waardoor een strafrechtelijk vervolging voor hem disproportioneel veel (publieke) schade zou opleveren. De Belastingdienst was bereid tot het doen van een transactievoorstel maar alleen onder de voorwaarde dat naast het betalen van een nog nader te bepalen geldsom werd afgezien van het (verder) aanwenden van rechtsmiddelen tegen de opgelegde of nog op te leggen aanslagen in verband met de tegen verzoeker gerezen verdenkingen.

Verzoeker is van mening dat dat de Belastingdienst misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheden door deze voorwaarde aan het transactievoorstel te verbinden.

De Nationale ombudsman is van oordeel dat het stellen van de betreffende voorwaarde te billijken is. Hierbij speelt een rol dat een transactievoorstel alleen wordt gedaan als is komen vast te staan dat sprake is van een vervolgbare en dus bewijsbare zaak. Met een transactievoorstel wordt strafvervolging voorkomen. Hiermee wordt onzekerheid over de uitkomst van een strafproces weggenomen. Daar mag iets tegenover staan. Het is niet de bedoeling dat met het transactievoorstel iedere vorm van straf wordt voorkomen.

Op basis van het voorgaande komt de Nationale ombudsman dan ook tot de conclusie dat de Belastingdienst integer heeft gehandeld.

Instantie: Belastingdienst/Amsterdam te Amsterdam

Klacht:

misbruik gemaakt van bevoegdheden door aan het transactievoorstel in de zin van artikel 76 AWR de voorwaarde te verbinden dat wordt afgezien van het (verder) aanwenden van rechtsmiddelen tegen opgelegde of nog op te leggen aanslagen in verband met de tegen verzoeker gerezen verdenkingen

Oordeel:

Niet gegrond