In deze zaak was het opvallende rijgedrag van verzoeker, waaronder slingerend en te hard rijden en het niet opvolgen van stoptekens, aanleiding voor de politie om bij hem een blaastest af willen te nemen. Toen verzoeker uiteindelijk was gestopt in de McDrive, gaf de politieambtenaar een attentieklap op de achterruit van de auto. Omdat de kinderen in de auto daar erg van schrokken, werd verzoeker boos. Dat kon echter geen vrijbrief zijn voor verzoeker om vervolgens iedere medewerking te weigeren en zich dreigend op te stellen tegenover de politie. Door de houding van verzoeker is de situatie flink geëscaleerd. Er werd tweemaal pepperspray tegen hem gebruikt, waarna hij met fysiek geweld onder controle werd gebracht om handboeien aan te leggen. Van de politie mag worden verwacht dat zij de-escalerend optreedt en niet automatisch overgaat tot aanhouding en het gebruik van geweld. In dit geval werd echter gepast geweld gebruikt. De betrokken politieambtenaren handelden niet in strijd met het vereiste van evenredigheid en het recht op onaantastbaarheid van het lichaam. Ten aanzien van de eerste keer gebruik van pepperspray onthoudt de Nationale ombudsman zich van een oordeel.
Daarnaast is de Nationale ombudsman van oordeel dat de betrokken politieambtenaren voldoende nazorg boden aan de kinderen, die aangaven ook last te hebben van de pepperspray die richting verzoeker was gespoten. De Nationale ombudsman vindt het belangrijk dat de politie, zeker waar het kinderen betreft, zich bewust is van de zorgplicht ten aanzien van diegenen die buiten hun schuld nadelige gevolgen ondervinden van politieoptreden. In dit geval handelden de betrokken politieambtenaren overeenkomstig het vereiste van bijzondere zorg.