Verzoekers dochter ontvangt een uitwonendenbeurs. Over de periode van augustus 2008 tot en met maart 2009 heeft de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) deze beurs omgezet in een beurs voor thuiswonenden. De dochter kreeg over die periode minder studiefinanciering. De reden voor de omzetting was dat het adres van verzoekers dochter dat bij DUO bekend was niet overeenkwam met het adres waar zij ingeschreven stond in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Dit was in strijd met artikel 1.5 van de Wet Studiefinanciering 2000.
Verzoeker vindt het onterecht dat DUO de beurs van zijn dochter in bovengenoemde periode heeft omgezet in een beurs voor thuiswonenden. Zijn dochter was namelijk al die tijd uitwonend.
De periode van augustus 2008 tot en met maart 2009 valt op te splitsen in twee periodes, namelijk de periode augustus 2008 tot 28 december 2008. Verzoekers dochter woonde toen op het adres K.V. En de periode tussen 28 december 2008 en 31 maart 2009, de dochter woonde toen op het adres A.P. De Nationale ombudsman heeft per deelperiode een oordeel gegeven.
Ten aanzien van de eerste periode (augustus 2008 tot 28 december 2008) was de Nationale ombudsman van mening dat de onderzochte gedraging behoorlijk is. De Nationale ombudsman constateerde dat DUO de dochter op 13 september 2008 een brief had gestuurd waarin haar gevraagd werd binnen vier weken het GBA- en DUO-adres met elkaar in overstemming te brengen. Deze brief werd zowel naar het GBA-adres (waar verzoekers dochter op dat moment ook woonde) en naar het DUO-adres verstuurd. Uit jurisprudentie blijkt dat dan aangenomen mag worden dat het onwaarschijnlijk is dat de post op geen van de adressen is ontvangen.
Ten aanzien van de tweede periode was de Nationale ombudsman van mening dat de onderzochte gedraging gegrond is. Verzoeker liet weten dat zijn dochter DUO rond de datum van 23 december 2008 via een verhuisbericht heeft laten weten dat zij is verhuisd naar het adres A.P., het adres waar zij ook ingeschreven stond bij de GBA. DUO gaf aan dit verhuisbericht niet ontvangen te hebben. Op 5 januari 2009 (en op 2 en 23 februari 2009) verstuurde DUO echter wel een brief naar haar nieuwe adres A.P. Op grond hiervan was de Nationale ombudsman van oordeel dat de dochter ervan uit mocht gaan dat DUO de adreswijziging had ontvangen.
Redelijkheidsvereiste – deels ongegrond en deels gegrond
De Nationale Ombudsman beveelt DUO aan om te heroverwegen of de omzetting van de studiebeurs over de periode van 28 december tot en met maart 2009 redelijk is.