De IB-Groep stelde verzoeker - die uitwonend was - er bij bericht van 27 mei 2003 van op de hoogte dat hij vanaf 1 april 2003 een beurs voor een thuiswonende student zou ontvangen, dit omdat hij in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) niet op het adres was ingeschreven dat hij aan de IB-Groep had doorgegeven. Verzoekers bezwaarschrift tegen deze beslissing, gedateerd 27 december 2003, werd niet-ontvankelijk verklaard wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding. Daarom werd niet inhoudelijk op de kwestie ingegaan; verzoeker werd door de IB-Groep ook niet gewezen op de oorzaak van de verlaagde beurs. Uiteindelijk ontving verzoeker, nadat hij in juni 2004 de GBA-registratie had laten aanpassen, vanaf 1 juli 2004 weer een beurs voor een uitwonende studerende.
Verzoeker klaagde er onder meer over dat de IB-Groep hem naar aanleiding van zijn bezwaarschrift niet had geïnformeerd over het feit dat zijn beurs pas zou worden verhoogd vanaf het moment dat hij zijn adres bij de GBA had laten aanpassen.
De Nationale ombudsman overwoog onder meer dat de IB-Groep, onder de specifieke omstandigheden van het geval, er juist aan had gedaan verzoeker nogmaals te wijzen op de oorzaak van de verlaagde beurs. Dat dit was nagelaten klemde te meer daar aanpassing van de registratie in de GBA niet met terugwerkende kracht tot een verhoging van verzoekers beurs kon leiden.
Geschonden norm: het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. Oordeel: niet behoorlijk.
De IB-Groep werd in overweging gegeven samen met verzoeker vast te stellen hoe het door verzoeker geleden nadeel over de periode januari tot en met juni 2004 kon worden gecompenseerd. Ook werd de IB-Groep in overweging gegeven maatregelen te treffen om de informatieverstrekking betreffende het sanctiebeleid aan te passen.
Overige (klacht)onderdelen:
- de informatieverstrekking naar aanleiding van latere telefonische contacten
- een onderzoek uit eigen beweging naar de toepassing door de IB-Groep van artikel 1.5, derde lid, WSF 2000.