Verzoekster heeft een bezwaarschrift ingediend. Kort daarop heeft de minister van Defensie aan verzoekster meegedeeld dat hij op voorhand de termijn voor het nemen van een beslissing op bezwaar verdaagt. De klacht die verzoekster daarover bij de minister heeft ingediend, is ongegrond verklaard. Daarbij heeft de minister onder meer aangegeven dat uit het oogpunt van verwachtingenmanagement een reëel beeld moet worden geschetst over de termijn, waarbinnen het bezwaarschrift wordt behandeld. De minister acht het niet onbillijk om reeds in het begin de termijn al te verdagen. Wel is de minister van mening, dat het standaard gebruik maken van de mogelijkheid om de beslistermijn te verdagen zich mogelijk niet goed verdraagt met de bedoelingen van de wetgever. Maar vanwege zwaarwegende omstandigheden ziet de minister zich al een jaar of vier genoodzaakt standaard van de verdagingsmogelijkheid gebruik te maken. De oorzaak daarvan is volgens de minister gelegen in enerzijds een voortdurende onbalans tussen werkvoorraad en inzetcapaciteit en anderzijds de positionering van het Dienstencentrum Juridisch Dienstverlening binnen de defensieorganisatie, hetgeen soms vertragend kan werken bij de besluitvorming en de voorbereiding daarvan. Tevens geeft de minister aan dat de administratieve en organisatorische problemen, die de oorzaak zijn van de overschrijding, opgelost moeten worden. Daarmee is volgens de minister al geruime tijd geleden een aanvang gemaakt.
Verzoekster klaagt erover dat:
Haar klacht, dat de minister van Defensie standaard de termijn voor het nemen van een beslissing op bezwaar verdaagt, ongegrond is verklaard.
In eerdere rapporten heeft de Nationale ombudsman overwogen dat van een bestuursorgaan een zodanige inrichting van de organisatie mag worden verlangd dat termijnoverschrijding wordt voorkomen, aangezien organisatorische en administratieve problemen alsmede personele onderbezetting veelal wel een verklaring, doch geen rechtvaardiging voor een termijnoverschrijding vormen. Een verdaging is wettelijk mogelijk maar, blijkens de memorie van toelichting, bedoeld voor bijzondere gevallen. De Nationale ombudsman concludeert dan ook dat de wet weliswaar de mogelijkheid biedt om in bijzondere omstandigheden de beslissing op bezwaar te verdagen maar dat dit geen reden is om dit al standaard voor ruim vier jaar te doen.
Het vereiste van voortvarendheid.
De Nationale ombudsman beveelt de minister van Defensie aan om met te stoppen met het standaard verdagen van de beslistermijn van beslissingen op bezwaar. Daarnaast beveelt de Nationale ombudsman aan om meer maatregelen te nemen om te zorgen dat het overgrote deel van de beslissingen op bezwaar binnen de wettelijke termijn van zes weken wordt genomen. Tot slot beveelt de Nationale ombudsman de minister van Defensie aan om te onderzoeken of informele bezwaarschriftenafhandeling bij het Ministerie van Defensie mogelijk is.