Verzoeker ontving in 1999/2000 huursubsidie. In 2003 vorderde VROM een overgroot deel daarvan terug, op basis van nieuwe inkomensgegevens van de Belastingdienst. Verzoeker maakte hiertegen bezwaar. Volgens hem was het gehanteerde toetsingsinkomen onjuist. VROM reageerde met een uitlegbrief en gaf onder meer aan de beslissing alleen te herzien met nieuwe inkomensgegevens van de Belastingdienst. Verzoeker stuurde vervolgens zijn jaaropgaven en VROM reageerde opnieuw met een uitlegbrief. Dit herhaalde zich tot vijf keer toe. Na verstrijken van de herzieningstermijn, schreef VROM dat niet meer kon worden herzien. Verzoeker klaagde hierover bij VROM en de Belastingdienst. In de klachtafhandeling deelde de Belastingdienst VROM mee dat het aannemelijk was dat het inkomen, zoals verzoeker stelt, lager was en dat VROM daarom voor 1999/2000 van dit lager toetsingsinkomen mocht uitgaan. VROM weigerde om te herzien en verzoeker klaagde hierover bij de Nationale ombudsman.
Verzoeker begreep niet dat VROM haar beslissing huursubsidie 1999/2000 niet meer wilde herzien, nu de Belastingdienst de daarvoor nodige gegevens had aangeleverd.
VROM had niet op bezwaar beslist. Wel stuurde VROM herhaald uitlegbrieven aan verzoeker.
Het was evident dat verzoeker niet begreep wat VROM bedoelde. Volgens de Nationale ombudsman heeft VROM niet de kans benut om eerder, en voor iedereen, meer duidelijkheid te scheppen (zoals met een telefoongesprek of een beslissing op bezwaar). Daarmee heeft VROM zelf de onduidelijkheid en het lange tijdsverloop in de hand gewerkt. Voorts kan in dit geval het optreden van de Belastingdienst niet los worden gezien van dat van VROM. Immers, verzoeker is van beide instanties afhankelijk voor het juist vaststellen van zijn huursubsidie. Hij mag op dat punt van de overheid één geluid verwachten. Het is dan van tweeën één: of hij had gezien zijn inkomen wel, of geen recht op de huursubsidie. In dit geval hoorde verzoeker van VROM een ander geluid, dan van de Belastingdienst en sprak de overheid niet meer met één mond.
De Nationale ombudsman acht de klacht van verzoeker gegrond wegens schending van het vereiste van rechtszekerheid.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt in overweging gegeven om de huusubsidiebeslissing 1999/2000 te heroverwegen met inachtneming van de nieuwe gegevens van de Belastingdienst.