In 1999 heeft het CBR verzoeker een Verklaring van Geschiktheid (VvG) verstrekt voor onbeperkte tijdsduur. De RDW berichtte verzoeker in 2009 dat zijn rijbewijs zou verlopen op 26 juli 2009. Hierop heeft verzoeker een verzoek bij de gemeente Leiderdorp gedaan om zijn rijbewijs te verlengen. Verzoeker heeft een Eigen verklaring (EV) ingevuld en deze verklaring met een aantekening van een arts opgestuurd aan het CBR. Verzoeker moest voor deze EV betalen. Naar aanleiding van de ingediende EV, is verzoeker op eigen kosten door het CBR verwezen naar een neuroloog. Hierna is aan verzoeker een VvG afgegeven voor onbeperkte geldigheidsduur. Verzoeker klaagt erover dat hij door toedoen danwel nalaten van het CBR en/of de gemeente Leiderdorp ten onrechte kosten heeft moeten maken voor de verlenging van zijn rijbewijs.
Het CBR vindt dat de gemeente aansprakelijk is voor de gemaakte kosten van verzoeker, omdat de gemeente bij de registratie in 1999 van de VvG van verzoeker over het hoofd zal hebben gezien dat een geldigheidsbeperking die eerder voor betrokkene gold wegviel. Het was volgens de toen geldende procedures de verantwoordelijkheid van de gemeente om een aanpassing te maken in het systeem. Door de kennelijke nalatigheid van de gemeente heeft de gemeente verzoeker onterecht een EV verkocht bij de verlenging van zijn rijbewijs in 2009. Alhoewel de gemeente in eerste instantie geen aanleiding zag tot kostenvergoeding, heeft de gemeente haar visie nadien aangepast. Dit omdat de gemeente het mogelijk acht dat een medewerker van de gemeente vóór 1 oktober 2006 heeft nagelaten de medische indicator op `nee' te zetten, waardoor verzoeker in 2009 onterecht een EV is verkocht. De gemeente zal daarom overgaan tot kostenvergoeding aan verzoeker.
Gezien de procedure die gold vóór 1 oktober 2006 en gezien het feit dat het CBR aan verzoeker in 1999 een VvG met onbeperkte geldigheidsduur had verschaft, acht de Nationale ombudsman het aannemelijk dat bij de verlenging van het rijbewijs van verzoeker in 1999 een medewerker van de gemeente abusievelijk heeft nagelaten de medische indicator op `nee' te zetten, waardoor verzoeker in 2009 onterecht een EV is verkocht. De gemeente heeft uiteindelijk ook bevestigd dat er mogelijk iets fout zou kunnen zijn gegaan en heeft dan ook aangegeven over te zullen gaan tot kostenvergoeding aan verzoeker. De Nationale ombudsman vindt het derhalve aannemelijk dat de gedraging aan de gemeente valt toe te rekenen. De onderzochte gedraging van de gemeente Leiderdorp is niet behoorlijk en in strijd met het vereiste van administratieve nauwkeurigheid. Nu dus niet is gebleken dat er fouten zijn gemaakt door het CBR, wordt de gedraging van het CBR behoorlijk geacht.