Verzoeker klaagde er over dat de IND zijn lraakse identiteitskaart heeft aangemerkt als een vals
document maar niet bereid bleek hem deze kaart te retourneren om contra-expertise te laten doen om
de echtheid van het document te kunnen aantonen. In het geding is enerzijds het belang te
voorkomen dat het door de IND vals bevonden document opnieuw in omloop komt en anderzijds het
belang dat verzoeker niet wordt belemmerd in de uitoefening van zijn recht om contra-expertise te
laten doen. In reactie op de klacht liet de (toenmalige) staatssecretaris van Justitie weten bereid te zijn
het originele document per aangetekende post te verzenden naar een gerenommeerd
onderzoeksinstituut dat op instigatie van de gemachtigde tegenonderzoek gaat doen, mits het
document na onderzoek wordt teruggestuurd naar de IND. De Nationale ombudsman is van mening
dat de staatssecretaris destijds na afweging van de verschillende belangen een voorstel heeft gedaan
dat niet onredelijk is.
De minister heeft hiermee voldaan aan het redelijkheidsvereiste.
Klacht is ongegrond.