De heer O. heeft al meerdere malen - tevergeefs -verzocht een deel van het openbaar groen naast zijn woning te kopen. De Nationale ombudsman stelde geen onderzoek in naar de (afwijzende) beslissingen uit 2001, 2005 en 2007, omdat inmiddels meer dan een jaar was verstreken.
Verzoekers klacht dat het college van burgemeester en wethouders van Dronten zijn verzoek van 4 januari 2008 heeft afgewezen is wel in behandeling genomen. Verzoeker bestrijdt dat niet zou worden voldaan aan de criteria voor uitgifte en stelt bovendien alternatieven voor vervangende parkeerruimte te hebben aangedragen. Bovendien zou het college in vergelijkbare gevallen elders in de wijk wel tot verkoop zijn overgegaan.
De Nationale ombudsman overwoog, onder verwijzing naar zijn rapport van 21 augustus 2001, met nummer 2001/255, dat in situaties als deze wordt beoordeeld in hoeverre de overheidsinstelling zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen om een verzoek tot aankoop van gemeentegrond af te wijzen. Hierbij past - gelet op de eigen verantwoordelijkheid van de betrokken overheidsinstantie - een terughoudende rol van de Nationale ombudsman. Primair wordt bekeken of de beslissing past binnen de geldende regels.
De Nationale ombudsman stelde vast dat niet wordt betwist dat op grond van de geldende regels verkoop in ieder geval niet wordt toegestaan, indien een eventuele wijziging in het gebruik voorzienbaar is. Dat de parkeerdruk in de toekomst mogelijk zal toenemen, acht de Nationale ombudsman geen onrealistische verwachting en van de gemeente mag worden verwacht dat zij hier op anticipeert. Aan de grond is de bestemming 'verblijf' toegekend, waaronder tevens valt parkeren. Dit is gedaan om openbare ruimte gereserveerd te houden voor deze bestemming. Alhoewel op de argumenten van de heer O. op zich niets valt af te dingen, betekent dit niet dat de gemeente gehouden zou zijn eigendom over te dragen.
De Nationale ombudsman stelde tevens vast dat er bij de door de heer O. aangedragen situaties weliswaar sprake is van dezelfde bestemming 'verblijf', maar dat de feitelijke situatie verschilt. Het enkele feit dat er sprake is van eenzelfde bestemming kan voor een overheidsinstantie geen reden zijn om niet nadere argumenten in zijn afweging te betrekken. Ook de door de heer O. later beschreven situaties in zijn directe omgeving of in de loop van de jaren gewijzigde criteria zijn naar de mening van de Nationale ombudsman niet zodanig dat het college niet tot zijn beslissing had kunnen komen.
Door het college is gehandeld in overeenstemming met het redelijkheidsvereiste. De klacht is niet gegrond.