Verzoekster heeft problemen met haar buren en zij doet in dat verband regelmatig een beroep op de politie.
Verzoekster klaagde over de wijze waarop de politie was omgegaan met aangiften die zij in de eerste zes maanden van 2009 wilde doen en had gedaan. Uit het onderzoek van de Nationale ombudsman kwam naar voren dat de politie de afspraak hanteert dat verzoekster contact opneemt met de buurtregisseur over aangiften die zij wil doen. De Nationale ombudsman overwoog dat deze afspraak in dit geval niet onjuist was voor zover het gaat om aangiften die verband houden met het burenconflict. De Nationale ombudsman zag geen grond voor het oordeel dat de politie in strijd zou hebben gehandeld met het beginsel van fair play.
Verder klaagde verzoekster erover dat de korpsbeheerder had besloten haar klachten in beginsel niet meer in behandeling te nemen. De Nationale ombudsman overwoog dat overheidsinstanties klachten moeten behandelen tenzij een van de uitzonderingen van artikel 9:8 Awb van toepassing is. Aan de limitatieve opsomming van gronden om een klacht niet in behandeling te nemen was in de klachtenregeling van politie Amsterdam-Amstelland een extra grond toegevoegd. Deze betreft de situatie waarin klachtbehandeling een onevenredige belasting voor de organisatie vormt en het doel van de klachtenregeling niet wordt gediend. Door deze (extra) grond aan zijn beslissing ten grondslag te leggen terwijl artikel 9:8 van de Awb een limitatieve opsomming geeft, had de korpsbeheerder het motiveringsvereiste geschonden, aldus de Nationale ombudsman. Hij achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.
De Nationale ombudsman gaf de korpsbeheerder in overweging te bevorderen dat artikel 7, tweede lid, van de klachtenregeling (waarin de extra grond voor het niet behandelen van een klacht wordt genoemd) wordt geschrapt.
Overig klachtonderdeel:
- het duwen uit het politiebureau en daarbij "rot op buitenlandse" of iets dergelijks roepen.