Verzoekster heeft op enig moment het LBIO verzocht de inning van de kinderalimentatie over te nemen. Sinds 3 januari 2002 is het LBIO daarmee bezig. Verzoekster diende op 22 september 2008 haar klacht over het LBIO bij de Nationale ombudsman in.
Verzoekster klaagt erover dat het LBIO sinds de reactie van 23 april 2008 op haar klacht van 2 april 2008 onvoldoende actie heeft ondernomen bij het innen van de kinderalimentatie. Daarnaast klaagt verzoekster erover dat het LBIO haar onvoldoende op de hoogte heeft gehouden van de stand van zaken van de inning.
Voor het realiseren van de inning van de kinderalimenatie heeft het LBIO een deurwaarder ingeschakeld. Tussen de deurwaarder en het LBIO is meerdere malen contact geweest over het verloop van de inning. De deurwaarder heeft meerdere malen een beslaglegging bij het LBIO aangekondigd, maar voerde deze niet altijd daadwerkelijk uit. De contacten tussen verzoekster en het LBIO vonden meestal plaats op initiatief van verzoekster. Wanneer het LBIO contact zocht met de deurwaarder, gebeurde dat meestal nadat verzoekster daar bij het LBIO om had verzocht. Dit vond de Nationale ombudsman niet behoorlijk.
De klacht over het onvoldoende actie ondernemen bij het innen van de kinderalimentatie is gegrond wegens schending van het vereiste van voortvarendheid.
De klacht over het onvoldoende op de hoogte houden van de stand van zaken van de inning is gegrond wegens het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.