De gemeente De Ronde Venen plaatste een speelvoorziening naar aanleiding van een handtekeningenlijst van bewoners in het plantsoen voor de woning van verzoeker. Na plaatsing schreef verzoeker de gemeente dat hij het met de plaatsing niet eens was, hij had immers niet getekend op de handtekeningenlijst. Verzoeker was van mening dat het toestel zijn uitzicht belemmerde, het de ruimtelijke verhouding uit zijn verband rukte en dat het toestel zijn privacy schond. De gemeente vond echter dat het plantsoen de juiste locatie was voor een speeltoestel omdat dit het meest centraal gelegen plantsoen in de buurt was. Daarnaast vond de gemeente dat gebleken was dat er behoefte was aan een dergelijke voorziening. Het plantsoen had de bestemming groenvoorziening en binnen die bestemming was het mogelijk om speelvoorzieningen aan te leggen. Wel was de gemeente bereid te kijken of verplaatsing van het toestel binnen het huidige plantsoen mogelijk was. De gemeente stelde alle omwonenden op de hoogte van het voornemen het speeltoestel te verplaatsen. Uit de reacties van omwonenden bleek dat men de huidige locatie het meest geschikt achtte. Daarop besloot de gemeente de locatie niet te wijzigen.
Verzoeker diende een klacht in bij de Nationale ombudsman. Hij klaagde erover dat de gemeente een speeltoestel in het plantsoen voor zijn woning had geplaatst en hierover niet met hem had overlegd. Verzoeker deelde de Nationale ombudsman mee dat hij zich er niet in kon vinden dat hij vooraf niet was geïnformeerd, maar dat zijn voorstel tot verplaatsen van het speeltoestel wél aan alle omwonenden was voorgelegd.
De gemeente liet de Nationale ombudsman weten dat de huidige locatie voor het speeltoestel was gekozen samen met de aanvragers, vertegenwoordigers van de ondertekenaars van de handtekeningenlijst. Bij het bepalen van de locatie was rekening gehouden met de ruimte rond het toestel, de veiligheid van kinderen en de plaats van het toestel ten opzichte van de doorgaande weg. De wijk waar het plantsoen is gelegen, is een kinderrijke woonwijk en daar waren speelvoorzieningen inherent aan. De gemeente wilde dat er voor de eventueel alternatieve locatie voldoende draagvlak van omwonenden zou zijn, maar dit was niet het geval.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de gemeente De Ronde Venen heeft gehandeld in overeenstemming met het redelijkheidsvereiste doordat zij voldoende aannemelijk heeft kunnen maken dat zij een weloverwogen beslissing heeft genomen, waarin alle omstandigheden zijn meegenomen en de in het geding zijnde belangen tegen elkaar zijn afgewogen. Het algemeen belang van een goede speelvoorziening in een woonwijk diende in dit geval te prevaleren boven de beperkte vermindering van de kwaliteit van de specifieke woonsituatie van omwonenden van het plantsoen.