Op 8 maart 2006 is verzoeker door de politie in Delft aangehouden op verdenking van diefstal c.q heling van auto onderdelen en overgebracht naar het politiebureau. Daar werd hij ten behoeve van het onderzoek ingesloten. Op 27augustus 2008 deed de politierechter uitspraak in de strafzaak tegen verzoeker. Nadat de politierechter uitspraak had gedaan, heeft de Nationale ombudsman zijn klacht alsnog in onderzoek genomen.
Verzoeker klaagt er over dat hem in de nacht van 8 op 9 maart 2006 gedurende zijn insluiting op het politiebureau in Delft door de politie medische zorg is onthouden. In het bijzonder klaagt hij er over dat hij niet in de gelegenheid is gesteld zelf zijn medische problemen met een arts te bespreken, waardoor de arts niet in staat is geweest een behoorlijk inschatting te maken van de medische situatie van verzoeker. Tevens klaagt hij er over dat betrokken politieambtenaar D. zich beledigend over hem heeft uitgelaten in een e-mailbericht aan de betrokken officier van justitie.
Uit onderzoek bleek dat nadat verzoeker aan de betrokken arrestantenverzorger had aangegeven dat hij pijn in zijn hoofd had, deze direct een dienstdoende arts heeft gewaarschuwd en deze in kennis heeft gesteld van de medische klachten van verzoeker. Deze arts achtte het niet nodig persoonlijk langs te komen en schreef voor dat aan verzoeker twee tabletten paracetamol konden worden verstrekt. De volgende dag kon verzoeker dan naar het spreekuur komen. De vraag van verzoeker of zijn medicijnen thuis opgehaald konden worden werd afgewezen.
De klacht is niet gegrond ten aanzien van het onthouden van medische zorg (geen schending van het behoorlijkheidsvereiste van bijzondere zorg. Gegrond ten aanzien van de belediging in het e-mailbericht, wegens schending van het vereiste van professionaliteit.