Verzoekster deed in Noord-Brabant aangifte van fraude, bedrog en/of valsheid in geschrift. De plaatselijke politie zond de aangifte ter behandeling naar regiokorps Utrecht.
De aangifte raakte daar zoek, werd vervolgens nogmaals naar het korps gestuurd, werd onjuist ingeschreven en verward met een andere aangifte, waardoor de politie dacht dat de zaak door Openbaar Ministerie of rechter was afgedaan. Gevolg daarvan was dat de zaak een kleine twee jaar lang niet werd opgepakt en verzoekster keer op keer geen goed antwoord kreeg op haar vragen naar de stand van zaken. In overleg met de officier van justitie werd de zaak tenslotte geseponeerd.
De klacht hierover was gegrond wegens schending van het vereiste van adequate organisatorische voorzieningen.
De Nationale ombudsman kwam namelijk tot de conclusie dat de regiopolitie Utrecht bij herhaling is te kort geschoten bij het organiseren van een vlotte en deugdelijke afhandeling van een op zich eenvoudige aangifte. Verzoekster heeft daardoor onnodig lang moeten wachten op uitsluitsel over het lot van haar aangifte.