Op 2 april 2008 fietste verzoekster over de Stadionweg in Amsterdam. Een politieambtenaar hield haar stil, omdat zij een rood verkeerslicht zou hebben genegeerd. De politieambtenaar vertelde verzoekster dat zij hiervoor een bekeuring zou krijgen. Op verzoek overhandigde verzoekster haar rijbewijs. Toen de politieambtenaar naar haar postcode vroeg, weigerde verzoekster deze te geven. Op enig moment zei de politie tegen verzoekster dat zij zou worden aanhouden als zij haar postcode niet zou noemen. Uiteindelijk was niet overgegaan tot aanhouding van verzoekster, omdat zij haar postcode had gegeven.
Verzoekster klaagde erover dat de politie haar had verplicht haar postcode op te geven en de politie had gedreigd haar aan te houden, omdat zij weigerde deze postcode te noemen.
De Nationale ombudsman overwoog dat het op zichzelf redelijk is dat de politie naar de postcode van verzoekster vroeg.
De politie had verklaard dat als verzoekster zou zijn aangehouden dit zou zijn gebeurd om haar personalia vast te stellen. De Nationale ombudsman overwoog dat verzoekster met het overhandigen van haar rijbewijs haar identiteit, burgerservicenummer en de straat, het huisnummer en de plaats waar zij woonde bekend had gemaakt. Aan de hand daarvan had de politie de postcode kunnen achterhalen. Het aanhouden en overbrengen van verzoekster naar het politiebureau zou naar het oordeel van de Nationale ombudsman dan ook niet noodzakelijk zijn geweest voor het verrichten van onderzoek. Verder overwoog hij dat, nu de aanhouding van verzoekster in strijd zou zijn geweest met het evenredigheidsvereiste, het daarmee dreigen ook in strijd is met dat vereiste. De Nationale ombudsman achtte de onderzochte gedraging in zoverre niet behoorlijk.
Overig klachtonderdeel:
- dreigen dochter en hond ter plaatse alleen achter te laten.