2009/022

Rapport

Tijdens een familiebezoek kreeg verzoekster ruzie met haar familie. Verzoekster klaagde erover dat de politie de situatie ter plaatse onjuist hadt ingeschat door verzoekster aan te merken als verdachte en haar aan te houden. De Nationale ombudsman oordeelde dat de politie niet had gehandeld in strijd met het verbod op onrechtmatige vrijheidsontneming. Gelet op de aard van de melding die zij hadden gekregen, de lezing en het aanwezige letsel bij de personen die zij ter plaatse hadden gesproken en de situatie waarin zij verzoekster ter plaatse aantroffen, had de politie besloten verzoekster aan te houden voor mishandeling.

Verder klaagde verzoekster over het boeien. Nadat verzoekster aanvankelijk een rustige indruk op de politie had gemaakt, sloeg haar gedrag dusdanig om dat de politieambtenaren voldoende grond aanwezig hadden geacht om aan te nemen dat zij een gevaar vormde voor haarzelf, haar familie of de

politieambtenaren. Door verzoekster ten behoeve van haar vervoer naar het politiebureau te boeien, is

er sprake geweest van een geoorloofde inbreuk op haar recht op onaantastbaarheid van het lichaam. Van disproportioneel geweld bij het omdoen van de handboeien is de Nationale ombudsman niet gebleken, althans is hem onvoldoende aannemelijk geworden. Het toegepaste geweld was volgens de Nationale ombudsman niet in strijd met geweest met het recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam.

Omdat verzoekster had geweigerd te bukken teneinde haar handboeien af te kunnen doen, hadden de politieambtenaren verzoekster enige tijd geboeid in de ophoudkamer laten zitten. De Nationale ombudsman pat onterecht en in strijd met het recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam, nu niet was gebleken dat de politieambtenaren extra moeite hadden gedaan om verzoekster zover te krijgen dat zij zich van de handboeien liet ontdoen. Daarmee hebben de politieambtenaren er te lichtvaardig voor gekozen de situatie van een beperking van het recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam te laten voortduren, terwijl het doel waarvoor die beperking was toegestaan - veilig transport - reeds was bereikt. _,

De Nationale ombudsman vond niet het vereiste van correcte bejegening hadden geschonden doordat verzoekster was gevraagd te bukken. Hoewel het gebruik van het woord "bukken" vanwege een nare, vroegere ervaring seksueel intimiderend was overgekomen op verzoekster, is het gebruik van dat woord onder de bewuste omstandigheden objectief gezien niet als zodanig aan te merken. Bovendien , x_, wist verzoekster met welk doel zij was gevraagd te bukken.

Instantie: Regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland

Klacht:

Situatie ter plaatse onjuist ingeschat; handboeien omgedaan; wijze van boeien; seksueel geïntimideerd.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland

Klacht:

Geboeid laten zitten in de ophoudkamer.

Oordeel:

Gegrond