Bij het regionale politiekorps Groningen werd tegen verzoeker tweemaal aangifte gedaan van bedreiging. De politie stelde naar beide aangiften afzonderlijk een strafrechtelijk onderzoek in.
Verzoeker werd niet in kennis gesteld van de vervolgingsbeslissing die naar aanleiding van de beide strafrechtelijke onderzoeken werden genomen. Tijdens het onderzoek door de Nationale ombudsman werd verzoeker alsnog op de hoogte gebracht van het sepotbesluit dat betrekking had op de beide aangiften.
Verzoeker klaagde erover dat het regionale politiekorps Groningen hem niet had geïnformeerd over het administratief opleggen dan wel seponeren van de eerste aangifte die tegen hem was gedaan en klaagde er daarnaast over, dat het politiekorps het strafrechtelijk onderzoeksdossier dat betrekking had op de tweede aangifte te laat naar het Openbaar Ministerie had gestuurd.
De Nationale ombudsman oordeelde dat het regionale politiekorps Groningen, door verzoeker niet tijdig te informeren over het besluit om de eerste aangifte tegen hem te seponeren, had gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. De Nationale ombudsman oordeelde verder dat het regionale politiekorps Groningen, door dat het strafrechtelijk onderzoeksdossier tijdens de interne postbezorging binnen de politieorganisatie was zoekgeraakt, had gehandeld in strijd met het vereiste van adequate organisatorische voorzieningen. De Nationale ombudsman achtte de beide gedragingen daarom niet behoorlijk.