Verzoekster en haar echtgenoot werden aangehouden door twee politieambtenaren wegens verdenking van vernieling. De aanhouding verliep dermate onrustig dat er politieassistentie werd gevraagd.
Verzoekster klaagt erover dat (een) ambtena(a)r(en) van de politie:
geweld had gebruikt door haar bij haar aanhouding over straat te sleuren, te slaan en te schoppen;
haar ter plekke niet had geïnformeerd over de reden van haar aanhouding;
haar een dramakoningin had genoemd op de zitting van de Klachtadviescommissie;
de tijdens de aanhouding opgelopen schade aan haar horloge van € 1036 niet had vergoed.
De Nationale ombudsman stelde zich op het standpunt dat niet was gebleken dat er méér geweld was gebruikt dan nodig bij de aanhouding van verzoekster. Verder was voor de Nationale ombudsman vast komen te staan dat de politie verzoekster onverwijld de reden van haar aanhouding had meegedeeld. Ook het optreden van de politie was behoorlijk en de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding was niet onjuist te noemen. Ten aanzien van verzoekster een dramakoningin noemen oordeelde de Nationale ombudsman dat dit ongepast was.
Het vereiste van correcte bejegening was geschonden.