Bij een lichamelijk onderzoek in het kader van een herkeuring van verzoekster heeft een verzekeringsarts van het UWV bij verzoekster druk uitgeoefend op haar schouders. Verzoekster kreeg het benauwd en voelde een pijnscheut die na het slikken van pijnstillers niet wegging. Omdat de pijn aanhield consulteerde verzoekster de arts voor orthomanuele geneeskunde die haar in het verleden ook had behandeld. Zij diende een klacht in bij het UWV en stelde het UWV aansprakelijk voor de kosten van behandeling. Volgens het UWV was het medisch gezien zeer onwaarschijnlijk dat de uitgeoefende druk had kunnen leiden tot het langdurige klachtenpatroon van verzoekster. Het UWV betreurde de gang van zaken en was daarom bereid om éénmalig het eerste consult te vergoeden (een bedrag van € 120).
Omdat de feitelijke vergoeding uitbleef en het UWV ook niet reageerde op verzoeksters daarover verzonden brieven richtte zij zich ongeveer een jaar later tot de Nationale ombudsman. Zij vroeg in haar klacht om de toegezegde vergoeding en om de aansprakelijkstelling van de verzekeringsarts voor haar toegenomen pijnklachten en in het verlengde daarvan om vergoeding van de vervolgconsulten.
Volgens het UWV en de verzekeringsarts is het onwaarschijnlijk en niet te verklaren dat verzoekster de door haar beschreven klachten aan het onderzoek heeft overgehouden. Volgens verzoeksters behandelend orthomanueel geneeskundige is het wel zeer waarschijnlijk, immers verzoekster was bijna drie jaar klachtenvrij en meldt zich daags na de keuring met in alle hevigheid teruggekomen pijnklachten. De ontkenning door het UWV was onvoldoende gemotiveerd waardoor de aannemelijkheid van het feit dat de klachten een gevolg waren van het handelen van de verzekeringsarts overeind bleef.
De toegezegde vergoeding werd pas na interventie van de ombudsman zo'n vijftien maanden na de toezegging uitbetaald. Hierdoor was het verband met die toezegging niet meer duidelijk en mede door het uitblijven van een reactie op verzoeksters vervolgclaims, brengt de redelijkheid mee dat het UWV die ook vergoed.
Motiveringsvereiste en vereiste van voortvarendheid: gegrond
Aanbeveling om kosten van vervolgconsulten te vergoeden tot het moment van betaling van de toegezegde vergoeding van € 120.