Eind september 2003 besloot het Ministerie van Defensie de Vliegbasis Twenthe te sluiten. Om de leegstaande gebouwen te vrijwaren van kraak schakelde het ministerie een vastgoedbeschermingsdienst in. De zoon van verzoeker tekende, zonder het object te hebben gezien, een bruikleenovereenkomst voor een unit in een voormalig bedrijfsrestaurant. De vastgoedbeschermingsdienst gaf daarmee als schriftelijk gevolmachtigde van het Ministerie van Defensie, het object vanaf 1 augustus 2007 tijdelijk en om niet in bruikleen aan de zoon van verzoeker. Verzoeker was een maandelijkse bijdrage verschuldigd in de verbruikskosten van olie/gas, elektra en water van € 150,-.
Verzoeker klaagt er mede namens zijn zoon over dat het Ministerie van Defensie via de vastgoedbeheerder een bruikleenovereenkomst met zijn zoon is aangegaan vanaf 1 augustus 2007 ten aanzien van het pand Zuidkamp 17 te Enschede, terwijl het pand op dat moment niet in bewoonbare staat was.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat de vastgoedbeschermingsdienst, als gevolmachtigde van het Ministerie van Defensie voldoende duidelijk is geweest in de aard van de overeenkomst en de te verwachten standaarden van de aangeboden ruimtes. Daarnaast s niet gebleken dat de ruimtes die werden aangeboden een gevaar vormden voor de veiligheid of de gezondheid. De Nationale ombudsman is daarom van oordeel dat de verwachtingen van verzoeker en zijn zoon niet gerechtvaardigd waren. Het Ministerie van Defensie heeft niet gehandeld in strijd met het vertrouwensbeginsel.
Daarnaast oordeelde de Nationale ombudsman dat de verwijzing van het Ministerie van Defensie naar de vastgoedbeschermingsdienst voor wat betreft het verzoek om schadeloosstelling niet wordt gedragen door een logische motivering.