2008/053

Rapport

Verzoekster was bestuursvoorzitter van de stichting RTV West in de periode dat daar bleek van ernstige financiële problemen. Op aandringen van de subsidieverstrekker, de provincie Zuid-Holland, is een aantal bestuursleden, waaronder verzoekster, teruggetreden.

Verzoekster klaagt erover dat gedeputeerde staten, cq. een gedeputeerde in verband met haar functioneren als voorzitter uitlatingen hebben gedaan die haar goede naam hebben geschaad en hebben geweigerd dat te erkennen.

De uitspraken van de gedeputeerde zijn gedaan in een openbare vergadering. In de Provinciewet is bepaald dat een lid van gedeputeerde staten onschendbaarheid geniet voor uitspraken in een openbare vergadering en dus vrij zijn opvatting kan geven zonder het risico te lopen daarvoor voor de rechter ter verantwoording te worden geroepen. De betrokken gedeputeerde verklaarde in een vergadering over de perspectieven van RTV West onder meer, dat de voorzitter was teruggetreden en dat alleen degenen aan wie geen smet kleeft waren overgebleven. Volgens de Nationale ombudsman kon deze uitlating toch moeilijk anders kon worden gezien dan als een verwijzing naar een tekortkoming van verzoekster als voorzitter. Deze uitlating is opgenomen in een openbaar, voor iedereen toegankelijk verslag. Verzoekster was bij de desbetreffende vergadering niet aanwezig en kon geen weerwoord geven.

Naar aanleiding van een verzoek om eerherstel van verzoekster verklaarde het college dat haar functioneren en haar geleverde inspanningen niet aan kritiek onderhevig waren, maar die visie is alleen in een brief aan haar en aan de Nationale ombudsman gegeven.

De erkenning van het college en de betrokken gedeputeerde dat het in het openbaar van verzoekster opgeroepen beeld haar geen recht doet, had volgens de Nationale ombudsman moeten leiden tot het inzicht dat haar naam en reputatie daarvan schade kon ondervinden. Er had dan ook verwacht mogen worden dat een en ander ook was rechtgezet in een openbare vergadering. Dat is ten onrechte niet gebeurd.

De Nationale ombudsman achtte de klacht gegrond wegens strijd met het vereiste van correcte bejegening.

Tot slot overwoog de Nationale ombudsman dat het niet juist is dat in het openbaar kan worden gesproken over een persoon die niet zelf het woord kan voeren, terwijl de spreker onschendbaarheid geniet. De ombudsman beval daarom aan in voorkomende gevallen een vertrouwenspersoon aan te wijzen, die waakt over de belangen van degene die onderwerp van een politiek debat is.

Instantie: Gedeputeerde Staten provincie van Zuid-Holland

Klacht:

In verband met functioneren van verzoeker als bestuursvoorzitter van RTV West uitlatingen gedaan die haar goede naam hebben geschaad en geweigerd dat te erkennen.

Oordeel:

Gegrond