2008/028

Rapport

Verzoeker exploiteerde een benzinestation in het centrum van Diemen. Het college van burgemeester en wethouders achtte het wenselijk het station te verplaatsen en vroegen en verkregen daartoe medewerking van verzoeker. Verzoeker had echter ook een belang, namelijk uitbreiding van het benzinestation met een verkooppunt voor LPG. Omdat deze uitbreiding in strijd was met het bestemmingsplan, dient een vrijstellingsprocedure te worden doorlopen. Het college had de raad echter nog geen voorstel voorgelegd omtrent het al dan niet verlenen van vrijstelling.

De Nationale ombudsman overwoog dat tussen de gemeente en verzoeker vanaf februari 2002 is onderhandeld over de verplaatsing van het tankstation en bekend was dat verzoeker een verkooppunt aan het station wenste toe te voegen. Nadat er op 2 april 2004 een intentieovereenkomst was gesloten is ook meerdere malen in correspondentie van of met de gemeente verwezen naar de voorgenomen realisatie van een LPG verkooppunt en heeft het college verzoeker op 25 april 2006 meegedeeld dat naar verwachting in de eerste helft van dat jaar een ontwerpbesluit genomen zou worden.

De Nationale ombudsman erkende dat op voorhand niet of nauwelijks aangegeven kan worden hoeveel tijd een vrijstellingsprocedure in beslag zal nemen, maar dat dit onverlet laat dat wel aangegeven kan worden wanneer een voorstel inzake de gevraagde vrijstelling aan de gemeenteraad zal worden voorgelegd. De Nationale ombudsman oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders van Diemen had gehandeld in strijd met het vereiste van rechtszekerheid door verzoeker hieromtrent geen nadere mededelingen te doen.

Gelet op het vorenstaande werd het college van burgemeester en wethouders de aanbeveling gedaan verzoeker binnen vier weken mee te delen, wanneer aan de raad een voorstel inzake het al dan niet verlenen van vrijstelling zou worden voorgelegd.

Instantie: Gemeente Diemen

Klacht:

Geen duidelijkheid gegeven over de voortgang van besluitvorming en het te volgen traject inzake verzoek om bouwvergunning voor het plaatsen van een LPG-station.

Oordeel:

Gegrond