Op 16 mei 2006 gingen de politieambtenaren L. en K. naar de woning van verzoekers om daar de twee minderjarige zonen van verzoekers, DB. van zeventien jaar en KB. van vijftien jaar, aan te houden. Zij werden buiten heterdaad aangehouden. Bij het huis van verzoekers aangekomen was alleen DB. thuis. DB deelde direct mee dat hij niet meeging naar het politiebureau. Hij bedreigde vervolgens de politieambtenaren L. en K. die daarop de woning verlieten en buiten assistentie opriepen. Vervolgens kwam KB. thuis die, nadat de politieambtenaren hem meedeelden dat ook hij was aangehouden, zich samen met DB. terugtrok in de woning. In de woning belde DB. verzoekers en vroeg of zij naar de woning wilden komen. Toen de assistentie was gearriveerd, betraden de politieambtenaren de woning om DB. en KB. naar het politiebureau te kunnen overbrengen. Terwijl de politieambtenaren hiermee bezig waren kwamen verzoekers de woning binnen en bemoeiden zich met de actie van de politieambtenaren. Uiteindelijk hield de politie zowel DB., KB. als verzoeker met geweld aan. Verzoekers klaagden erover dat de politie hun woning was binnengegaan om DB. en KB. in de woning aan te houden. Volgens verzoekers hadden zij gewaarschuwd kunnen worden en hadden zij er voor gezorgd dat DB. en KB. vrijwillig waren meegegaan.
De Nationale ombudsman oordeelde dat de politie DB. en KB. in hun woning kon aanhouden. De reden hiervoor was dat er een bevel van de jeugdofficier van justitie lag om DB. en KB. ten spoedigste aan te houden nu er een medeverdachte binnen de zes uur termijn voor verhoor vastzat. Daarnaast had DB de politieambtenaren L. en K.. zowel verbaal als fysiek - met een metalen stang - bedreigd en hen de woning uitgejaagd. Voorts boden de politieambtenaren DB. en KB. nog een kans om zich vrijwillig over te geven, voordat zij de woning betraden. Dat verzoekers wel in staat zouden zijn om DB. en KB. vrijwillig mee te laten gaan met de politieambtenaren acht de Nationale ombudsman, gelet op het gedrag van DB. en KB., hoogst twijfelachtig. Daar komt bij dat verzoeker eerder in juni 2005 bij de aanhouding van JB. en KB. in eerste instantie ook niet geneigd was om mee te werken. Gelet op deze omstandigheden is de Nationale ombudsman van oordeel dat de politie niet in strijd met het evenredigheidsvereiste heeft gehandeld door de woning van verzoekers binnen te gaan om het verzet van DB. en KB. tegen hun aanhouding te beëindigen.
Evenredigheidsbeginsel, behoorlijk.
Overige klachten:
Inzet politiehond, behoorlijk;
Onvoldoende onderzoek door klachtencommissie naar feiten; behoorlijk
Onvoldoende gemotiveerd advies door klachtencommissie; niet behoorlijk.