Op 30 oktober 2001 hield de politie verzoeker staande, omdat het vermoeden bestond dat zijn bromfiets was opgevoerd. Omdat verzoeker niet meewerkte, hield de politie hem vervolgens aan wegens verzet en belediging. Hij werd overgebracht naar het politiebureau alwaar hij werd ingesloten. Ook zijn bromfiets werd naar het politiebureau overgebracht voor snelheidscontrole. Na een technische controle nam de politie de bromfiets in beslag. De bromfiets stond een jaar stil en is daarna vernietigd.
Verzoeker klaagde er onder meer over dat de politie hem een schadevergoeding van slechts € 75 heeft toegekend met betrekking tot zijn bromfiets.
De No overwoog dat hoewel de bromfiets in beslag is genomen, de politie tijdens dit onderzoek had aangegeven dat het naar haar oordeel nooit de bedoeling was geweest om dit te doen. Verder kwam uit het onderzoek geen reden naar voren, op grond waarvan wél tot in beslagneming had moeten worden overgegaan. Gelet op hetgeen in de Aanwijzing inbeslagneming bij verkeersdelicten is vermeld omtrent de voorwaarden voor inbeslagneming, kon worden geconcludeerd dat het niet noodzakelijk was dat de bromfiets van verzoeker in beslag werd genomen. Controle van de maximumsnelheid is immers een eenvoudig onderzoek, en niet was gebleken dat herstel van het voertuig niet redelijkerwijs mogelijk en niet te verwachten was. Gezien het voorgaande werd geoordeeld dat de overweging om vanwege de staat van de bromfiets na een jaar te hebben stilgestaan tot een schadevergoeding te komen van slechts € 75, zo evident onjuist is, dat de politie niet in redelijkheid tot deze beslissing had kunnen komen.
De politie handelde in strijd met het redelijkheidsvereiste. De No achtte de gedraging niet behoorlijk.
De No deed voorts de aanbeveling om tot een redelijke schadevergoeding te komen.
Overige klachtonderdelen:
- registratie
- ten overvloede: wijze van inbeslagneming