Verzoekers uitkering ingevolge het bepaalde in de Wet Werk en bijstand werd geschorst en vervolgens beëindigd nadat hij wegens ziekte niet voor gesprekken was verschenen bij de sociale dienst. Verzoeker diende een bezwaarschrift in bij de gemeente. In reactie daarop ontving hij de mededeling dat binnen een termijn van veertien weken op zijn bezwaarschrift zou worden beslist.
Verzoeker klaagt erover dat het college van burgemeester en wethouders onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn specifieke situatie.
De Nationale ombudsman stelt vast dat nu het een beslissing betrof over de verstrekking van een vergoeding voor dagelijkse levensbehoeften, sprake is van een situatie die zo dringend is dat in redelijkheid van de belanghebbende niet kan worden gevergd dat hij maximaal de in de Awb vastgelegde termijn van 14 weken op de beslissing moet wachten. Verwacht mocht worden dat het college van burgemeester en wethouders het onderzoek, dat leidde tot een nieuwe beslissing, direct na binnenkomst van het bezwaarschrift had uitgevoerd. Dit geldt temeer nu de inhoud van het bezwaarschrift voor het college geen aanleiding is geweest om tijdens de hoorzitting bij de Commissie bezwaarschriften nadere informatie aan verzoeker te vragen en het college weliswaar na de hoorzitting - maar voordat een advies van de Commissie bezwaarschriften was ontvangen - op het bezwaarschrift heeft beslist.
De Nationale ombudsman oordeelde dat niet was gehandeld in overeenstemming met het vereiste van voortvarendheid.
Het college van burgemeester en wethouders wordt in overweging gegeven bij de behandeling van bewaarschriften prioriteit te geven aan zaken waarbij sprake is van de verstrekking van een vergoeding voor dagelijks levensbehoeften. Daarbij dient na inhoudelijke bestudering van de inhoud van het bezwaarschrift in overweging te worden genomen of kan worden beslist zonder een advies te vragen aan de Commissie bezwaarschriften.