Op 3 april 2005 stond verzoeker, een taxichauffeur van Noord Afrikaanse afkomst, enige tijd stil op een trottoir met zijn taxi. Twee politieambtenaren spraken hem hierop aan, kondigden een bekeuring aan en vroegen hem om zijn papieren. Verzoeker was het hier niet mee eens en ging een discussie aan met de politieambtenaren. Op een gegeven moment escaleerde de situatie zodanig dat verzoeker werd aangehouden en naar het politiebureau werd overgebracht.
Verzoeker klaagt erover dat de politieambtenaren hem hebben gediscrimineerd vanwege zijn afkomst door tegen hem op te treden, terwijl een andere taxichauffeur ter plaatse met een waarschuwing werd weggestuurd. De Nationale ombudsman oordeelde dat vaststond dat verzoeker enige tijd stilstond op het trottoir, maar dat hij niet kon niet vaststellen of de andere taxichauffeur een vergelijkbare overtreding had begaan. In het verlengde hiervan kon de Nationale ombudsman niet vaststellen of er sprake was van ongelijke behandeling van gelijke gevallen en onthield zich derhalve in zoverre van een oordeel.
Verder klaagde verzoeker over het gebruik van geweld en handboeien, een schop in zijn kruis en de afwijzing van zijn schadeclaim.
Discriminatieverbod: deels geen oordeel, deels behoorlijk
Recht op onaantastbaarheid van het lichaam:behoorlijk, niet behoorlijk, geen oordeel
Redelijkheidvereiste: behoorlijk