2007/208

Rapport

De kinderen van verzoeker en zijn ex echtgenote verblijven sinds de scheiding van hun ouders, bij hun moeder. De kinderen stonden gedurende een bepaalde periode onder toezicht. Er was sprake van een door de rechter vastgestelde omgangsregeling tussen verzoeker en zijn kinderen. Verzoeker klaagde er bij de Nationale ombudsman over dat het desbetreffende Bureau Jeugdzorg deze omgangsregeling onvoldoende heeft begeleid. Verder klaagde verzoeker over de wijze waarop Bureau Jeugdzorg met hem heeft gecommuniceerd.

De Nationale ombudsman was van oordeel dat het Bureau Jeugdzorg en de betrokken gezinsvoogdijwerker datgene hadden gedaan wat onder de gegeven omstandigheden van hen mocht worden verwacht ten aanzien van de begeleiding van de omgangsregeling. Wél oordeelde hij dat er gedurende korte tijd onvoldoende contact was geweest met verzoeker, dat één van de met verzoeker gevoerde gesprekken niet met de vereiste professionaliteit was gevoerd en dat een periode van drie dagen om te reageren op één van de voortgangsrapportage te kort was geweest.

Vereiste van bijzondere zorg, Vereiste van professionaliteit, Beginsel van fair play

Instantie: Bureau Jeugdzorg Gelderland

Klacht:

Gesprek van 17 september 2002 niet goed geleid; verzocht om binnen drie dagen te reageren op voortgangsrapportage over kinderen; geen uitvoering gegeven aan voorgenomen contactfrequentie met verzoeker in september tot medio december 2003.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Bureau Jeugdzorg Gelderland

Klacht:

Onvoldoende begeleid bij omgangsregeling; voorgeschreven hoe verzoeker zich tijdens ontmoetingen met B moest gedragen; niet van tevoren gewaarschuwd dat ontmoeting met B niet door zou gaan; geen agenda opgesteld voor gesprek op 16 augustus 2002; tijdens gesprek op 16 augustus 2002 onvoldoende gelegenheid geboden om verzoekers zienswijze naar voren te brengen; geen agenda opgesteld voor gesprek op 17 september 2002; bandopnamen van gesprekken op 18 februari en 11 juni 2003 niet toegestaan; te laat en rauwelijks geconfronteerd met brieven van A; geen uitvoering gegeven aan contactfrequentie in periode oktober 2001 tot 4 juli 2002, 4 juli 2002 tot september 2003 en januari tot 5 april 2004.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Bureau Jeugdzorg Gelderland

Klacht:

Eis van de moeder ingewilligd dat bij gesprek op 11 juni 2003 wel haar partner aanwezig zou zijn en niet verzoekers echtgenote.

Oordeel:

Geen oordeel