De kinderen van verzoeker en zijn ex echtgenote verblijven sinds de scheiding van hun ouders, bij hun moeder. De kinderen stonden gedurende een bepaalde periode onder toezicht. Er was sprake van een door de rechter vastgestelde omgangsregeling tussen verzoeker en zijn kinderen. Verzoeker klaagde er bij de Nationale ombudsman over dat het desbetreffende Bureau Jeugdzorg deze omgangsregeling onvoldoende heeft begeleid. Verder klaagde verzoeker over de wijze waarop Bureau Jeugdzorg met hem heeft gecommuniceerd.
De Nationale ombudsman was van oordeel dat het Bureau Jeugdzorg en de betrokken gezinsvoogdijwerker datgene hadden gedaan wat onder de gegeven omstandigheden van hen mocht worden verwacht ten aanzien van de begeleiding van de omgangsregeling. Wél oordeelde hij dat er gedurende korte tijd onvoldoende contact was geweest met verzoeker, dat één van de met verzoeker gevoerde gesprekken niet met de vereiste professionaliteit was gevoerd en dat een periode van drie dagen om te reageren op één van de voortgangsrapportage te kort was geweest.
Vereiste van bijzondere zorg, Vereiste van professionaliteit, Beginsel van fair play