2007/175

Rapport

Op 16 november 2005 kreeg verzoeker problemen met zijn buren. Deze ruzie resulteerde in twee aangiften bij de politie. Verzoeker deed op 16 november 2005 per internet aangifte van vernieling van zijn auto door de buurman. De politie nodigde hem uit om op 17 november 2005 op het politiebureau een nadere verklaring hieromtrent te komen afleggen. Hij kon dan ook de schade aan zijn auto tonen. Verzoekers buurvrouw deed op 16 november 2005 aangifte van mishandeling tegen verzoeker. Op 17 november 2005 legde verzoeker op het politiebureau een nadere verklaring af omtrent zijn aangifte. Voorts werd hij gehoord als verdachte van mis­handeling. Hierna zou de schade aan de auto worden opgenomen, zodat één keer naar buiten hoefde te worden gelopen. Dit wilde verzoeker echter niet.

Op 6 december 2005 nam K. de schade aan verzoekers auto alsnog op in het proces-verbaal van aangifte van de vernieling. De zaak tegen verzoeker werd door het Openbaar Ministerie geseponeerd.

De zaak tegen de buurman kwam voor de rechter. De rechter te Roermond sprak de buurman vrij van vernieling, en verklaarde verzoeker als benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien aan deze vordering een feitencomplex ten grondslag lag waarvoor verdachte niet was veroordeeld.

Verzoeker klaagt er onder meer over dat de politie na aangifte van vernieling van zijn auto op 17 november 2005 heeft verzuimd om de schade aan zijn auto in de aangifte op te nemen. Verzoeker stelt dat hij hierdoor zijn schade niet heeft kunnen verhalen op de verdachte.

Het geheel overziend acht de Nationale ombudsman de werkwijze van K. in deze situatie niet zodanig, dat deze als onredelijk kan worden beschouwd. K. heeft de voort­gang laten prevaleren boven het eerst geheel afronden van de aangifte, zodat slechts één keer naar de auto moest worden gelopen.

Hoewel begrijpelijk is dat verzoeker boos is geworden na de onverwachte confrontatie met de aangifte van mishandeling tegen hem, is hiermee niet gehandeld in strijd met het redelijkheidsvereiste.

Wel wil de Nationale ombudsman erop wijzen dat K., zodra zij merkte dat verzoeker het met deze werkwijze niet (geheel) eens was, er achteraf verstandiger aan had gedaan om eerst de schade op te nemen alvorens hem de cautie te geven. Gezien de emoties van verzoeker had dit eventuele problemen kunnen voorkomen.

Dit doet er echter niet aan af dat verzoeker, nadat hij was afgekoeld, die dag alsnog zelf contact met K. had kunnen opnemen om de schade te kunnen laten vastleggen. K. had hem zelfs nog gebeld. De stelling van verzoeker dat hij door de werkwijze van K. zijn schade niet op de verdachte heeft kunnen verhalen, mist hiermee feitelijke grondslag.

De politie heeft gehandeld conform het redelijkheidsvereiste. De No acht de klacht behoorlijk.

- non-respons op 112-melding

Instantie: Regiopolitie Limburg Noord

Klacht:

Na aangifte van vernieling aan verzoekers auto verzuimd om schade aan auto in aangifte op te nemen.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Limburg Noord

Klacht:

Niet gereageerd op melding van verzoekers vriendin via het 112 alarmnummer.

Oordeel:

Geen oordeel