2007/174

Rapport

Op 14 december 2005 begaven verzoeker en zijn moeder zich naar het politiebureau met het verzoek om hulp, omdat de echtgenoot van verzoekers moeder, de stiefvader van verzoeker, hen de toegang tot hun woning had geweigerd. Ter bemiddeling nam politie hierop telefonisch contact op met de echtgenoot om te bespreken wat er aan de hand was. Deze verklaarde hem dat zijn echtgenote de woning in mocht, maar verzoeker niet. Politie deelde dit vervolgens mee aan verzoeker en zijn moeder, die daarna het politiebureau verlieten. Enige tijd later belde de stiefvader de politie met de mededeling dat verzoeker toch de woning was binnengetreden. Hierop ging de politie ter plaatse, en verzocht verzoeker om de woning te verlaten. Toen verzoeker dit weigerde, deelde de politie hem mee dat als hij de woning niet verliet, hij zou worden aangehouden wegens huisvre­debreuk.

Verzoeker klaagt erover dat de politie hem heeft aangezegd om zijn woning te verlaten.

De No stelde allereerst vast dat deze zaak een civielrechtelijk geschil betrof.

Nu het de politie inmiddels duidelijk was geworden dat de relatie tussen verzoeker en zijn stiefvader erg slecht was, was het op zichzelf niet onjuist dat de politie trachtte om mogelijke escalatie tussen de twee tegen te gaan. De wijze waarop dit gebeurde, was echter niet juist. Uit het onderzoek bleek niet dat verzoeker enig straf­baar feit had begaan. Ook bleek niet dat het huisrecht waarop verzoeker zich beriep, niet zou gelden. Hierdoor kon geen sprake zijn van een redelijk vermoeden van schuld aan huisvredebreuk en ontbrak de wettelijke grondslag tot strafvorderlijk optreden. Nu verzoeker wel is aangezegd de woning te verlaten met daarbij de medede­ling dat hij anders zou worden aangehouden, is het begrijpelijk dat bij verzoeker de indruk is gewekt dat de politie partijdig is opgetreden.

De politie heeft gehandeld in strijd met het verbod op vooringenomenheid. De No achtte de onderzochte gedraging niet behoorlijk.

Instantie: Regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland

Klacht:

Aangezegd om verzoekers woning te verlaten.

Oordeel:

Gegrond