Op 21 februari 2006 werd er vanaf het terrein van de vakantiewoning van verzoeker een rol grondkabel gestolen. Verzoeker belde hierop 112 om de diefstal te melden bij de politie te Zierikzee. Verzoeker vernam echter van zijn buurman dat de politie niet ter plaatse was geweest. Verzoeker diende hierover een klacht in bij het regionale politiekorps Zeeland. Verzoeker beklaagde zich er tevens over dat de politie hem niet op de hoogte hield van het onderzoek. De Korpsbeheerder verklaarde de klachten van verzoeker echter ongegrond.
Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Zeeland niet voldoende adequaat heeft gereageerd op zijn melding van diefstal op 21 februari 2006. Ook klaagt verzoeker erover dat het regionale politiekorps Zeeland hem niet op de hoogte heeft gesteld van de voortgang van het onderzoek naar aanleiding van zijn aangifte van diefstal op 21 februari 2006.
Voorts klaagt verzoeker over de wijze waarop het regionale politiekorps Zeeland zijn klacht heeft behandeld.
De Nationale ombudsman achtte de klacht dat de politie niet had gereageerd op de melding van verzoeker niet gegrond, nu de politie gelet op de haar tot beschikking staande capaciteit de juiste prioriteit heeft gesteld. De Nationale ombudsman achtte de overige klachten van verzoeker gegrond. De politie had verzoeker moeten informeren over zijn zaak. Daarnaast heeft de politie de klacht van verzoeker niet behoorlijk behandeld, nu de klacht niet niet ontvankelijk had mogen worden verklaard, de termijn van klachtbehandeling is overschreden en het bemiddelingsgesprek geen bemiddelend karakter had.
Vereiste van voortvarendheid, niet behoorlijk;
Vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking, niet behoorlijk;
Vereiste van rechtszekerheid, niet behoorlijk;
Vereiste van fair play, niet behoorlijk;
Vereiste van professionaliteit, behoorlijk.