2007/030

Rapport

Verzoekers' dochter (toen 16 jaar oud) fietste naar school. Onderweg reed een politievoertuig haar tegemoet. Zij zwaaide naar de agenten. Vervolgens hielden de agenten haar aan voor het beledigen van een ambtenaar in functie, welke belediging, volgens de agenten gestalte kreeg door het opsteken van de middelvinger tijdens het zwaaien. De agenten namen haar mee naar het politiebureau alwaar zij als verdachte werd verhoord. Zij werd twee uur later in vrijheid gesteld. De kinderrechter sprak haar vrij.

Verzoeker klaagde erover dat zijn dochter kort na de aanhouding geen toestemming kreeg om haar ouders te bellen. De No toetste aan het redelijkheidsvereiste en achtte de klacht gegrond. In deze zaak stond het belang van de waarheidsvinding tegenover het belang van de minderjarige die onderweg was naar school om haar ouders van de aanhouding op de hoogte te stellen. De No was van oordeel dat de politie haar redelijkerwijs niet mocht weigeren om met haar eigen mobiel naar huis of naar school te bellen. Gelet op het strafbare feit waarvoor zij werd aangehouden kon niet worden gesteld dat een telefoongesprek met de ouders een risico voor de strafzaak zou hebben geleverd.

Verder klaagde verzoeker erover dat de politie hem niet zelf had gebeld.

De No toetste aan het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking en achtte de klacht niet gegrond. Tijdens het onderzoek kwam vast te staan dat de politie verzoeker ongeveer 33 minuten na de aanhouding van zijn dochter had gebeld. In artikel 27 van de Ambtsinstructie is de verplichting voor de politie neergelegd om bij een minderjarige ingeslotene uit eigen beweging een familielid of huisgenoot van de insluiting in kennis te stellen. In de Ambtsinstructie is geen melding gemaakt van een tijdspanne waarbinnen het in kennis stellen dient plaats te vinden. De Nationale ombudsman achtte de duur van 33 minuten waarbinnen de politie verzoeker op de hoogte had gesteld van de aanhouding van zijn dochter niet dusdanig lang dat sprake was van schending van het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.

Andere klachtonderdelen

- het niet laten inzien van de verklaring

- politievoertuig op het fietspad;

- de toestand van de dochter tijdens haar verhoor;

- het niet gebruiken van een autogordel;

- intimidatie tijdens het verhoor;

- het uitoefenen van dwang bij de ondertekening van de verklaring;

- geuite woorden tijdens voorgeleiding en verhoor;

Instantie: Regiopolitie Midden- en West-Brabant

Klacht:

Wijze van optreden bij en na aanhouding van dochter van verzoeker op 5 november 2004: dochter geen toestemming verleend om school te bellen, verzoeker pas op 16 november 2004 door zijn dochter afgelegde verklaring laten lezen.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Midden- en West-Brabant

Klacht:

Fietspad geblokkeerd met politievoertuig, verzoeker niet op tijd in kennis gesteld van aanhouding, dochter verhoord terwijl zij onwel was, tijdens rit naar bureau aan dochter geen autogordel ter beschikking gesteld, verhoor op intimiderende wijze afgenomen door tegen dochter te zeggen dat ze maar moest bekennen, dochter gedwongen om haar verkaring te ondertekenen.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Midden- en West-Brabant

Klacht:

Bij voorgeleiding woorden geuit "agententen hebben toch altijd gelijk en liegen nooit".

Oordeel:

Geen oordeel