2006/345

Rapport

Verzoeker voerde gesprekken met de gemeente om een kinderop­vangcentrum te starten in een pand dat werd gehuurd door de gemeente. De gemeente stuurde verzoeker ter indicatie van de huurprijs concepthuurberekeningen. Vervolgens zond de gemeente verzoeker een bouwtekening en het program­ma van eisen kinderopvang, inclusief een richtinggevende (globale) kostenverdeling met het verzoek daarop te reageren. Omdat verzoeker niet inhoudelijk reageerde op dit verzoek kon de gemeente niet een huurprijs vaststellen. Uiteindelijk deed de gemeente verzoeker een voorstel voor een kale huurprijs, exclusief de interne verbouwingskosten en gaf daarbij aan dat bij geen of inadequate reactie de gemeente de gesprekken met verzoeker definitief als beëindigd zou beschouwen. Verzoeker deed vervolgens een tegenvoorstel. De gemeente verwierp dit voorstel en achtte zich vrij om met derden gesprekken te gaan voeren. Hierop stelde verzoeker de gemeente aansprakelijk voor de (inkomen)schade geleden als gevolg van het niet kunnen realiseren van het kindercentrum. De gemeente wees de aansprakelijkheid van de hand. Het stond verzoeker namelijk nog steeds vrij een voor de gemeente acceptabel voorstel te doen. De gesprekken die tussen verzoeker en de gemeente hadden plaatsgevonden waren volgens de gemeente slechts verkennend van aard.

Verzoeker klaagde erover dat de gemeente zijn verzoek tot vergoeding van de schade, die hij had geleden als gevolg van het niet kunnen realiseren van een kinderop­vangcentrum, had afgewezen.

De Nationale ombudsman overwoog dat het niet kunnen realiseren door verzoeker van het kinderopvangcentrum niet het gevolg was geweest van het door de gemeente afbreken van de onder­handelingen met verzoeker en het vervolgens in zee gaan met een andere partij, maar was het gevolg geweest van het niet tot overeenstemming komen van de gemeente met verzoeker. Na het afbreken van de onderhandelingen door de gemeente stond het verzoeker destijds vrij alsnog een voor de gemeente acceptabel voorstel te doen.

Verder kon naar het oordeel van de Nationale ombudsman niet worden gesteld dat over de huurvoorwaarden in die mate veel overeenstemming was bereikt tussen verzoeker en de gemeente dat bij verzoeker het gerechtvaardigd vertrouwen was gewekt dat een huurovereenkomst tot stand zou komen. Dit leidde ertoe dat ook niet kon worden gesteld dat het voor de gemeente overduidelijk moest zijn geweest dat zij aansprakelijk was voor de door verzoeker geleden schade als gevolg van het afbreken van de onderhandelingen.

De Nationale ombudsman was dan ook van mening dat de gronden en overwegingen waarop de gemeente verzoekers claim had afgewezen, niet zo duidelijk onjuist waren dat de gemeente in redelijkheid niet tot deze beslissing had kunnen komen.

Door verzoekers claim af te wijzen had de gemeente niet gehandeld in strijd met het vereiste van redelijkheid. De onderzochte gedraging was dan ook behoorlijk

Instantie: Gemeente Leiderdorp

Klacht:

Verzoek afgewezen tot vergoeding van schade die verzoeker heeft geleden als gevolg van het niet kunnen realiseren van een kinderopvangcentrum.

Oordeel:

Niet gegrond