2006/328

Rapport

Verzoeker werd op 6 oktober 2004 door ambtenaren van het regionale politiekorps Gelderland-Zuid meegenomen naar het politiebureau.

Verzoeker klaagde erover dat er in dit verband over dat de politieambtenaren hem de door hem gevraagde medische zorg hadden onthouden. Uit het onderzoek bleek dat verzoeker duidelijk had aangegeven dat hij niet mee wilde naar het politiebureau, maar dat hij een ambulance wilde. De Nationale ombudsman oordeelde dat het voor de hand had gelegen dat de betrokken politieambtenaren verzoeker naar de huisartsenpost hadden gebracht. Door verzoeker - tegen zijn wil in - mee te nemen naar het politie­bureau, in plaats van contact op te nemen met de huisartsenpost of verzoeker naar de huisartsenpost te brengen, had de politie verzoeker ter plaatse onthouden van de door hem gevraagde medische zorg. Gelet op verzoek van verzoeker om een arts voor zijn lichamelijke klachten, zijn verwondingen op zijn arm en zijn bewegingloosheid, oordeelde de Nationale ombudsman dat de politieambtenaren op grond van artikel 32 van de Ambtsinstructie een arts hadden dienen te raadplegen voor deze lichamelijke klachten. Het feit dat een medewerker van de GGZ verzoeker had onderzocht, deed hier niet aan af. De politie handelde hierdoor in strijd met het vereiste van professionaliteit.

Verder klaagde verzoeker erover dat de politieambtenaren hem met geweld tegen de grond hadden gewerkt. Uit het onderzoek bleek dat verzoeker naar de grond was gewerkt om hem te boeien, omdat verzoeker verward was en de politieambtenaren niet wisten wat ze konden verwachten. Gelet op het feit dat het verzet van verzoeker niet tegen hen was gericht en verzoeker geen sterke indruk maakte, oordeelde de Nationale ombudsman dat verzoeker op een minder ingrijpende wijze had kunnen worden aangehouden. Beide politieambtenaren verklaarden dat verzoeker ook staand had kunnen worden geboeid. Door verzoeker naar de grond te werken, handelde de politie in strijd met het evenredigheidsvereiste.

Ook klaagde verzoeker erover dat de politieambtenaren roekeloos hadden gereden terwijl verzoeker geboeid op de bodem van de politiebus lag, als gevolg waarvan verzoeker een verwonding had opgelopen aan zijn gezicht. Uit het onderzoek bleek dat verzoeker tijdens het vervoer geboeid op zijn buik op de bodem van de bus had gelegen, waarbij het niet mogelijk was een gordel om te doen. Verzoeker bevond zich derhalve in een weerloze positie. De Nationale ombudsman oordeelde dat de politie hiermee rekening had moeten houden en de keuze van de route en de snelheid van de bus hierop had moeten aanpassen. Een tijdwinst van drie tot tien minuten staat niet in verhouding tot het risico dat werd genomen door verzoeker met hoge snelheid over de busbaan te vervoeren. Als gevolg hiervan had verzoeker een verwonding opgelopen aan zijn gezicht. Hiermee handelde de politie in strijd met het vereiste van professionaliteit.

Overige klachtonderdelen: verwondingen aan voeten, geen beslissing over verzoek om schadevergoeding

Instantie: Regiopolitie Gelderland Zuid

Klacht:

Verzoeker van medische zorg onthouden; hem met geweld tegen de grond gewerkt; hem meegesleept; roekeloos gereden terwijl verzoeker in politiebus lag; onvoldoende gemotiveerd waarom was afgeweken van advies van klachtencommissie; niet ingegaan op verzoek om schadevergoeding.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Gelderland Zuid

Klacht:

Verzoeker opgetild aan zijn handboeien.

Oordeel:

Geen oordeel