Mevrouw Spit* wacht in haar auto voor het rode stoplicht met direct achter haar mevrouw Vink*. Als het licht op groen springt gaan beide auto’s rijden. Voor het volgende stoplicht haalt de politie beide dames in en dwingt hen te stoppen. Op onfatsoenlijke wijze sommeert agent De Groot* mevrouw Spit uit de auto te komen: “Eruit. Nu!”. Hij deelt haar mee dat ze een bekeuring krijgt omdat ze door het rode licht is gereden. Mevrouw Spit ontkent dit en zegt dat het licht op groen stond. Mevrouw Vink valt haar bij. Maar agent De Groot luistert niet, laat de vrouwen niet uitspreken en wordt boos. Er ontstaat een ruzie. De aanwezige collega van De Groot doet niets om de ruzie te sussen. Het eindigt ermee dat agent De Groot mevrouw Spit wegens belediging van een ambtenaar in functie in de boeien slaat, haar meeneemt naar het politiebureau en opsluit in een cel.
De zaak van mevrouw Spit komt voor de rechter die haar vrijspreekt van belediging van een ambtenaar. Een boete voor door rood licht rijden heeft zij nooit te zien gekregen.
Mevrouw Spit heeft geen energie meer om te klagen, maar mevrouw Vink laat het er niet bij zitten. Zij dient een klacht in bij de klachtencommissie van de politie. Ze vindt dat agent De Groot over de schreef is gegaan. Ook vindt ze dat zijn collega had moeten ingrijpen om het conflict te sussen. De klachtencommissie geeft haar gelijk. Maar de hoogste baas van beide agenten, de korpsbeheerder, legt de conclusie van de klachtencommissie ter zijde. Hij hecht grotere waarde aan de ambtsedige verklaringen van beide agenten dan aan die van de vrouwen en andere getuigen.
Mevrouw Vink vindt dit onbegrijpelijk en legt mij de klacht voor en wij onderzoeken precies wat er gebeurd is. Ik vind dat een overheidsinstanties een burger altijd als mens moet respecteren en beleefd behandelen. Daar hoort bij dat burgers de kans krijgen om hun verhaal te doen. De Groot heeft dit niet gedaan. Hierdoor is de situatie onnodig uit de hand gelopen.
Ook zijn collega heeft niet professioneel gehandeld. Hij hield zich aan het protocol van een strakke rolverdeling: één neemt het voortouw en de ander observeert. Ik vind dat die rolverdeling flexibel moet zijn als daarmee escalatie wordt voorkomen. De collega van De Groot had dus moeten ingrijpen.
Verder baart het me zorgen dat de korpsbeheerder het uitvoerig gemotiveerde advies van de klachtencommissie zonder goede motivering naast zich heeft neergelegd. Het enkele feit dat de ambtenaren een ambtseed hebben afgelegd, maakt niet dat hun verklaringen per definitie zwaarder moeten wegen.
Meestal gaat het goed tussen politie en burger omdat de politie professioneel weet op te treden. Hopelijk leren deze agenten hoe je zo'n vervelend incident voorkomt.
* Om privacyredenen is de naam veranderd.
De persoon op de foto is niet de persoon uit deze column.