2006/168

Rapport

Verzoeker is op grond van een beschikking van de rechtbank maandelijks kinderalimentatie verschuldigd aan zijn ex-echtgenote. Doordat zijn inkomen daalde kon hij de kinderalimentatie niet meer opbrengen en heeft hij de betalingen aan zijn ex-echtgenote stopgezet. Hierop heeft het LBIO, op verzoek van de ex-echtgenote, de inning van de kinderalimentatie overgenomen.

Verzoeker klaagde erover dat het LBIO beslag had gelegd op zijn WAO-uitkering.

De Nationale ombudsman overwoog dat het LBIO de inning terecht had overgenomen. Toen verzoeker ondanks herhaalde aanmaningen verzuimde aan zijn betalingsverplichting te voldoen, mocht het LBIO verdergaande maatregelen treffen. Hierbij was terecht gekozen voor een beslaglegging op verzoekers WAO-uitkering. Het feit dat aanvankelijk door een onzorgvuldige berekening van het LBIO voor een te hoog bedrag beslag was gelegd, bracht niet met zich mee dat de beslaglegging moest worden afgekeurd.

De Nationale ombudsman was van oordeel dat het LBIO niet in strijd met het evenredigheidsvereiste had gehandeld door beslag te leggen op verzoekers WAO-uitkering. De klacht was niet gegrond.

Verder klaagde verzoeker erover dat het LBIO de achterstand van de door hem verschuldigde kinderalimentatie herhaaldelijk niet juist had berekend. De Nationale ombudsman was met het LBIO van oordeel dat de klacht gegrond was. Het LBIO had op dit punt gehandeld in strijd met het vereiste van administratieve nauwkeurigheid.

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Achterstand van de door verzoeker verschuldigde kinderalimentatie herhaaldelijk onjuist berekend.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Beslag gelegd op verzoekers WAO-uitkering.

Oordeel:

Niet gegrond