Naar aanleiding van de vele vragen en verzoeken over gezondheidsklachten of milieuverontreiniging deelde het college van burgemeester en wethouders verzoekster mee niet meer in te zullen gaan op correspondentie daaromtrent en deze als gesloten te beschouwen.
Met deze eenzijdige beslissing kon verzoekster zich niet verenigen.
De Nationale ombudsman overwoog dat er zich situaties kunnen voordoen dat een bestuursorgaan in reactie op brieven van burgers kan volstaan met de mededeling dat in het vervolg niet meer zal worden gereageerd. Indien correspondentie met een burger leidt tot een tijdsbeslag dat buitensporig afwijkt van hetgeen in de gegeven omstandigheden van het bestuursorgaan mag worden verwacht en daardoor het belang van dat bestuursorgaan om zijn werkzaamheden voor anderen te kunnen blijven verrichten onder druk komt te staan kan het bestuursorgaan eenzijdig een gedragslijn opleggen. Hierdoor blijft een adequate reactie mogelijk, maar wordt een onevenredige belasting beperkt. Betrokkene mag hierbij niet worden beperkt in zijn rechtsbeschermingsmogelijkheden en in zijn mogelijkheden om zich schriftelijk tot het bestuursorgaan te wenden.
De Nationale ombudsman oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders had gehandeld in overeenstemming met het evenredigheidsvereiste. Hij achtte de onderzochte gedraging behoorlijk.