2006/080

Rapport

Verzoeker is op 21 april 2002 aanwezig geweest in het voetbalstadion Amsterdam Arena bij de voetbalwedstrijd Ajax-FC Utrecht. Verzoeker diende diezelfde dag een klacht in over het optreden van een lid van de ME bij de CvdP Amsterdam-Amstelland. Deze klacht had betrekking op het geweldgebruik tegen verzoeker door een lid van de Mobiele Eenheid, alsmede op het weigeren van identifica­tie door deze ME-er.

Op 21 september 2004 zond de beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland verzoeker het antwoord op zijn klacht. Hij verklaarde, in afwijking van het advies van de Commissie voor de Politieklachten, verzoekers klacht over het weigeren van identificatie door een lid van de Mobiele Eenheid, ongegrond.

Verzoeker klaagt er bij de Nationale ombudsman over dat de korpsbeheerder in afwijking van het advies van de Commissie voor de Politieklachten zijn klacht over het weigeren van identificatie door een lid van de Mobiele Eenheid, onge­grond heeft verklaard.

Verzoeker tekent aan, dat het bewuste lid van de ME hem drie keer met zijn wapenstok sloeg, toen hij de bewuste ME-er om zijn dienstnummer vroeg, en hem niet zijn dienst­nummer gaf.

Medewerkers van de Mobiele Eenheid handhaven samen met andere politiemensen de orde. Het optreden in ME-verband vindt in beginsel plaats in bijzondere omstandigheden, die vaak gepaard gaan met agressie of (de dreiging van) geweld.

Deze omstandigheden vragen om een groepsgewijs optreden om het beoogde doel, handhaving van de openbare orde, te bereiken. In die omstandigheden kan niet zonder meer van een individuele politieambtenaar worden verwacht dat deze ingaat op het verzoek zich, daarnaar gevraagd, te legitimeren. Gelet op dit uitgangspunt mocht de individuele ME-er er in dit specifieke geval terecht van uitgaan dat hij zich niet behoefde te legitimeren.

De beheerder van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland kon dan ook in rede­lijkheid in afwijking van het advies van de Commissie voor de Politieklachten, verzoekers klacht over het weigeren van identifi­catie door een lid van de Mobiele Eenheid onge­grond verklaren.

In zoverre acht de No de onderzochte gedraging behoorlijk.

De Nationale ombudsman acht wel van belang dat ook bij een optreden in ME-verband het doel van het legitimeren, het kunnen controleren en verantwoorden van het politieoptreden, niet in het geding komt. Daarbij dient in het oog te worden gehouden dat ME-ers veelal in groepsverband optreden in bijzondere omstandigheden, die zijn verbonden met agressie en excessief geweld, of een dreiging daarvan. In verband met de veiligheid en functionaliteit is daarom denkbaar dat het niet verantwoord is om ME-ers identificeerbaar te maken door ze aan te duiden met bijvoorbeeld een rugnummer. Wel dienen er voldoende aanknopingspunten te zijn om, wanneer dat nodig is voor de controle en verantwoording van het politieoptreden, het betreffende lid van de Mobiele Eenheid te achterhalen.

Instantie: Regiopolitie Amsterdam-Amstelland

Klacht:

Verzoekers klacht over het weigeren van identificatie door een lid van de Mobiele Eenheid ongegrond verklaard.

Oordeel:

Niet gegrond